praktisch volledige uitsluiting van lieden werkzaam in handel en nijverheid,
moet hiervoor verantwoordelijk worden gesteld. Desondanks werden de accen
ten in Zeeland geheel anders gelegd. Van de in totaal ongeveer 220 verhandelin
gen was 57% gewijd aan litteraire, theologische en historische kwesties. Bij de
historische verhandelingen lag de klemtoon op de antiquarische geschiedbeoe
fening, met name de bestudering van munten en penningen, de kerkgeschiede
nis en de geschiedenis van de Republiek. Vooral rondom het jaar 1772, waarin
Vlissingens aandeel in de Opstand werd herdacht, kwamen de pennen in bewe
ging. De theologie was met 14% van de verhandelingen van de partij. Zonder
uitzondering waren deze vertogen toegesneden op de orthodoxe interpretatie
van de gereformeerde belijdenis, hier en daar van een vleugje supranaturalisme
voorzien. Naast een fors regiment ingezonden preken nam de bestrijding van
nieuwlichterij een voorname plaats in. Deze verhandelingen stonden niet op
zichzelf. De acties van de orthodoxe predikanten in de Republiek tegen de in
sluipende vijand kregen de warme instemming van het genootschap: '...vertaal
de men sedert eenige jaren de schriften van Engelsche en Fransche Deïsten, van
welken ik Bolingbroke en Voltaire alleen melde, gaven de la Mettrie en anderen
in ons Vaderland schriften van dien vrygeestigen aart in 't lichthet gaf aan ande
ren gelegenheid om den Christelyken Godsdienst nader te staaven, en het onge
loof zo manlyk te bestrijden dat dit stuk uitgemaakt zij en 'er tot het voorname
van de zaak weinig of niet zij toe te doen. De pogingen van Floffman, Van Zon,
Barueth, Hofstede, Schacht en der Hollandsche Joden zijn genoeg bekend en
geprezen'19.
38