naar alle waarschijnlijkheid afgekocht, want na dat jaar staan er bij de oogst- werkzaamheden geen schoofaantallen meer genoteerd. De gevolgtrekking voor onze cijfers moet derhalve zijn dat ze de werkelijke oogstopbrengsten weerge ven. De opbrengstcijfers zijn per jaar en per gewas gerangschikt in bijlage 2, samen met de beschotcijfers die berekend werden door de opbrengsten van de gewas sen te relateren aan de oppervlakte waarop ze geteeld werden. De laatste cijfers zijn daarnaast ter vergelijking in de hierna volgende grafieken met die van de Wilhelminapolder aanschouwelijk gemaakt41 sterk de opbrengsten van zowel de Wilhelminapolder als die van het bedrijf van Adriaan Vaar per seizoen konden variëren. Met uitzondering van de tarwe-gra- fiek laten alle figuren sterke zigzaglijnen zien. De grootste uitslag lijken die van de peulvruchten nog wel te vertonen. De opbrengstschommelingen lopen bij de peulvruchten ook sterk parallel, gezien bijvoorbeeld Adriaan Vaar's goede oog sten van 1851, 1854 en 1857 en de misoogst van 1858, die ook het koolzaad trof. Het laatste jaar bracht juist voor de granen recordopbrengsten. Bij een nadere vergelijking van het opbrengstverloop van granen en peulvruch ten blijken beide groepen gewassen elkaar min of meer in evenwicht te houden. In een slecht jaar voor de granen als 1853 bijvoorbeeld kon Adriaan Vaar een goede erwten- en paardebonenoogst binnen halen. De jaren 1863,1864, en 1865 kunnen echter voor alle gewassen als uitgesproken goed geregistreerd worden. Dat de opbrengsten van de Wilhelminapolder hoger waren dan die van Adriaan Vaar zal niemand verbazen. De vruchtbaarheid van de bodem was in de nieuwe kleipolder groter dan in het oude land, zoals duidelijk is af te lezen aan de grote opbrengstverschillen bij de gewassen die meteen na de braak ingezaaid werden: wintergerst en koolzaad. De verschillen zijn ten aanzien van de andere gewassen kleiner. In de jaren zestig wist Adriaan Vaar enkele keren wat betreft het be schot van rogge, paardebonen en erwten de Wilhelminapolder te overtreffen; één keer had hij zelfs een beter tarwe beschot. Met enige goede wil zou men voor het laatste decennium een lichte productiviteitsverbetering op het bedrijf van Adriaan Vaar kunnen bespeuren. 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 115