genomen gemiddelde van 10.000 kg moet daarom als een maximum hoeveelheid be schouwd worden. Bijgevolg is het veronderstelde aantal dieren van 20 een minimum. 19. J. van Hertum, 'Landbouwkundige beschrijving van een gedeelte der provincie Zee land, betreffende hoofdzakelijk de eilanden Walcheren, Schouwen, en Zuid- en Noord-Beveland' (1836), Landbouwkundige beschrijvingen uit de negentiende eeuw, Wageningen, 1981. 20. Zie de gestegen cijfers voor jong- en mestvee: Bouman, Zeeuwschen landbouw, 176. 21. Rijksarchief Middelburg, Archief van de Ontvangers der successierechten, kantoor Goes, Memorie van successie van Adriaan Vaar, 31 december 1885. 22. Van oudsher was tarwe het belangrijkste gewas dat in Zeeland werd verbouwd: Bou man, Zeeuwschen landbouw, 23 e.v. 23. Het betreft de jaren 1855 en 1862 (perceel Bloemendaal). 24. Bouman, Zeeuwschen landbouw, 173. 25. In Zuid-Beveland werden klimbonen klumbonen genoemd: Woordenboek der Zeeuwse dialecten ('s-Gravenhage, 1964), 453. 26. Bouman, Zeeuwschen Landbouw, 174. 27. J. A. de Jonge, 'Het economische leven in Nederland 1850-1914; het agrarisch bedrijf', Algemene geschiedenis der Nederlanden, dl. 12 (Haarlem, 1977), 59. Zie voor de ge schiedenis van de meekrap in het algemeen: C. Wiskerke, 'De geschiedenis van het meekrapbedrijf in Nederland', Economisch-Historisch Jaarboek 25(1952). 28. Mol,'Meestoof Nisse', 60, 61 29. Zie voorde vruchtwisseling algemeen: M.J. Boerendonk, Historische studie over den Zeeuwschen landbouw ('s-Gravenhage, 1935), 184 e.v. zie ook Bouman, Zeeuwschen landbouw, 59, 139e.v., 192e.v. 30. Ibidem, 193. 31. Het vruchtwisselingsschema dat voor deze paragraaf werd gebruikt, leent zich niet voor weergave in een grafiek of een diagram. De belangstellende kan het bij de auteur inzien. 32. Achtereenvolgens vermeld op de data: 1/10/1860, 5/10/18617/1/1862, 1/9/1863, 30/9/ 1864 en 8/9/1866. Verscheidene keren is er ook sprake van Krijnsen tarwe, waarmee echter uitvaltarwe is bedoeld: Woordenboek der Zeeuwse dialecten, 497. 33. Boerendonk, Historische studie, 67 e.v. 34. Van Hertum, 'Beschrijving', 195. 35. Bouman, Zeeuwschen landbouw, 194. 36. Van Hertum, 'Beschrijving', 200. 37. Overzicht van de bemesting in de jaren 1849-1855 (in voeren) jaar totaal totaal eigen gekochte aarde mest mest mest 1849 75 210 181 29 1850 199 203 187 16 1851 335 276 252 24 1852 202 215 207 54 1853 70* 261 207 54 1854 140 248 171 77 1855 48 285 '/z nog 164 'karren' extra 38. In de pachtcontracten was vaak een bemesting van de braak met 50 tot 60 voeren als per ha voorgeschreven: Uitkomsten onderzoek landbouw 1886, dl.3, LXXI (Kloetin- 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 132