gen28. Dit aantal was in 1930 meer dan verdubbeld. (Voor een overzicht van de
bij de VBB aangesloten bonden wordt verwezen naar Bijlage II.) Veruit de be
langrijkste vakbond was die der metaalbewerkers (ANWB). Een kort overzicht
van de ontwikkeling van de in 1906 met 14 leden opgerichte ANMB-afdeling ver
duidelijkt de lastige positie, waarin de moderne vakbeweging in Vlissingen ver
keerdeDe eerste moeilijkheid was, 'dat slechts één onderneming ['De Schel
de', AK] het operatieterrein voor de propaganda vormde en de directie daarvan
liet geen enkele poging na om de menschen van de organisatie af te houden'Een
tweede probleem betrof de zware concurrentie van de in Vlissingen sterk ont
wikkelde syndicalistische vakbeweging30. Deze omstandigheden resulteerden in
een aanvankelijk slechts zeer langzame groei van de moderne bond: van 204 le
den in 1921 tot 237 in 1926. In dat jaar vond de grote sprong voorwaarts plaats.
De staking onder de klinkers en nageljongens bij 'De Schelde' en de komst van
de NVV-bestuurder, F.G.J. van Spanning, speelden hierbij ongetwijfeld een
grote rol. Begin 1928 telde de bond reeds 660 leden. De in mei van dat jaar uitge
broken grote staking bij 'De Schelde'die meer dan 4 maanden duurde en waar
bij meer dan 1.400 georganiseerde arbeiders waren betrokken, betekende een
geweldige stimulans voor de verdere groei van de ANMB31. Belangrijker nog
dan de ledenwinst van 250 was het feit, dat zijn prestige onder de arbeiders was
gestegen32. Het was vele arbeiders duidelijk geworden welke voordelen sterke
weerstandskassen boden. Niet zonder trots merkte het bondsbestuur drie jaar na
de staking op, dat het syndicalisme in de stad 'tot een hopeloos en troosteloos
groepje ineen gezakt' was en niet langer een concurrent van de moderne vakbe
weging, 'ondanks de haat waarmede Hooze [landelijk syndicalistisch voorman,
AK] onze beweging is blijven vervolgen'33.
De Vlissingse SDAP was in 1906 opgericht en telde rond de Eerste Wereldoor
log zo'n 60 leden34. Dit aantal groeide in de loop der jaren geleidelijk aan tot 225
in 193035. Sinds 1927 beschikte de partij over 4 van de 19 raadszetels. De verte
genwoordigers waren: Berger (in 1930 vervangen door Van Spanning), Rorije,
J. de Meij en A.C. van Hal. Allen bekleedden vooraanstaande functies in de
vakbeweging36. De dubbelfuncties in partij en vakbeweging verklaarden wel
licht het nagenoeg ontbreken van spanningen tussen beide, zoals die op landelijk
niveau wel veelvuldig voorkwamen37. De samenwerking werd in 1930, nadat
N VV en SDAP twee jaar eerder een Algemene Raad hadden opgericht ter coör
dinatie van de activiteiten, met de instelling van een Plaatselijke Raad geïnstitu
tionaliseerd38. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 behaalde de partij
ruim een kwart van de stemmen en kwam op vijf zetels39. Wat we eerder bij de
vakbeweging zagen, voltrok zich nu ook op politiek gebied: de links van de soci
aaldemocratie staande arbeidersbeweging verloor steeds verder terrein. Van de
zgn. 'onafhankelijke socialisten', die in 1927 nog over 2 zetels beschikten, keer
de alleen Van Oorschot terug40.
Behalve de groei van de twee voornaamste pijlers der sociaaldemocratische be
weging kwamen in de loop der jaren '20 ook de andere leden der 'rode familie'
tot een verdere uitbouw en werden nieuwe instellingen opgericht. De in 1920 op
gerichte woningbouwvereniging 'Goed Wonen' wist een groot aantal woning
bouwprojecten te verwezenlijken. In 1930 waren onder haar beheer zo'n 150wo-
ningen gereed gekomen41De vereniging beschikte toen over een kleine 300 le
den42.
113