en bleek ook in de volgende jaren bereid, bezuinigingen en loonmaatregelen ten spijt, verantwoordelijkheid voor het gemeentebeleid te dragen. De lijdzame houding ten opzichte van de hogere overheid diende in de ogen van de SDAP-ers het beste de belangen der werklozen. De Meij sprak aan het einde van 1932 dui delijke taal: 'Alles moet er thans op geconcentreerd zijn de werkloozen te hel pen'31. Dat hieraan andere zaken op gemeentelijk gebied, zoals de arbeidsvoor waarden van het gemeentepersoneel en de uitbouw van de openbare voorzienin gen, moesten worden opgeofferd, leek hem een noodzakelijk kwaad. SDAP en VBB verwachtten geen enkel heil van een daadwerkelijk verzet tegen de overheidspolitiek. Dit bleek niet alleen uit hun kritiek op de houding van Van Oorschot, maar ook uit het cynisme van de partij over een voorstel van de in april 1932 opgerichte OSP-afdeling aan alle werklozen een viervoudige uitkering in eens te verstrekken. Volgens de SDAP was dit voorstel onuitvoerbaar32. De plaatselijke OSP daarentegen eiste van de gemeente een ondubbelzinnige stel- lingname tegen de regeringspolitiek, desnoods ten koste van de rijkssubsidie: in het belang van de honderden gezinnen, die dreigen ten onder te gaan [moet de gemeente] zich deze bruutheid vanregeeringswegef...] laten welgevallen'33. De radikale OSP sloeg echter nauwelijks aan bij Vlissingse SDAP-leden34. De SD AP-leiding zag niets in de ideeën van de OSPde crisis en werkloosheid aan te grijpen om de socialistische revolutie te verwezenlijken. Zij wilde een 'practi- sche politiek' voeren. Dit betekende, dat de sociaaldemocraten binnen de smalle marges van de gemeentepolitiek probeerden zo veel mogelijk uit het vuur te sle pen voor de werklozen. Ieder jaar werd door de VBB een adres aan de gemeen teraad verstuurd, waarin verzocht werd de werklozen naast een huur- en kolen- bijslag op hun uitkering een extra-toelage in verband met de Kerstdagen te ver strekken35. Ondanks de aversie van de sociaaldemocraten tegen het principe van liefdadig heid namen De Meij en J. van der Peijl, voorzitter van de VBB, zitting in het Plaatselijk Crisiscomité. Dit in december 1931 geïnstalleerde comité had als taak steun te verlenen aan hen, die niet onder de bestaande steunregeling vielen, zo als zelfstandigen, en verstrekte bovendien aan alle werklozen aanvullende steun in natura. Rijkssubsidie en collectes moesten het geld opbrengen36. Behalve de aandrang op extra materiële voorzieningen trachtten de sociaalde mocraten de werklozen ook langs andere wegen te helpen. Zo werden in april 1932 gemeentelijke onderwijscursussen opgezet, die het algemene ontwikke lingspeil en de technische vakbekwaamheid van de werklozen in stand moesten houden37. Ofschoon de cursussen aanvankelijk bedoeld waren voor jeugdige werklozen gaf het rijk, mede op aandrang van de sociaaldemocraten, toestem ming ook personen ouder dan 24jaar toe te laten. Het gemiddeld aantal deelne mers per jaar bedroeg zo'n 100 Partij en vakbeweging waren zeer tevreden over de cursussen: 'Wat onze gemeente heeft gedaan t.a.v. dit vraagstuk, kan een voorbeeld zijn voor het geheele land'39. De jaren 1933 en 1934 drongen de sociaaldemocraten steeds verder in het defen sief. In 1933 zag het gemeentebestuur zich weer gedwongen ingrijpende bezuini gingen door te voeren: de ambtenarensalarissen werden met 5% gekort, op een aantal subsidies aan culturele instellingen werd gesnoeid en voorgesteld werd Vlissingen in de derde klasse der gemeentefondsbelasting te plaatsen40. Dit laat ste hield in, dat de bijdrage van het rijk aan de gemeente hoger werd, maar ook dat de lagere inkomens zwaarder werden belast41. SDAP-voorzitter Van Hal 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 149