legde zich er bij neer: 'Wij moeten trachten nu de Regeering ons dwingt, de
zaken voor onze gemeente zoo goed mogelijk te behartigen, vooral voor de ar
beidersklasse. De juiste positie die wij moeten innemen is, in het algemeen mede
te werken aan hetgeen wordt voorgeschreven'42. Rorije was echter een an
dere mening toegedaan. Hij zag geen enkele heil meer in verdere concessies. De
zelfstandigheid van de gemeente, die de SDAP op deze wijze wilde verdedigen,
was in de ogen van Rorije al zodanig uitgehold, dat een blijven meegaan met re
geringsbesluiten zinloos was43. De partijvergadering sprak zich echter in meer
derheid vóór loonsverlaging uit en stelde zich dus achter Van Hal44.
In 1934 besloot de regering de steunnormen met gemiddeld 10% te verlagen45.
Onder druk van de vakorganisaties wendde het gemeentebestuur zich tot de mi
nister om voor Vlissingen een betere steunregeling te verkrijgen. Deze poging
had ten dele succes: voor sommige arbeiders, afkomstig van 'De Schelde', werd
een bescheiden tariefsverhoging bereikt46.
Ook in de particuliere sector kwamen de lonen onder zware druk te staan. Aan
het einde van 1931 kondigde de direktie van 'De Schelde' de eerste loonsverla
ging aan van 5%gevolgd door nieuwe verlagingen in 193447. Andere bedrijven
in Vlissingen, zoals de 'Maatschappij Zeeland' en de 'Vlismar' ontkwamen even
min aan loonsverlagingen4*. De betreffende bonden slaagden er soms in voorge
nomen verslechteringen af te remmen of minder drastisch te makenvoorkomen
konden ze de loonsverlagingen niet. Door te wijzen op de economische omstan
digheden verontschuldigde de VBB zijn uitgesproken defensieve houding: 'De
langdurige groote werkloosheid, die ook een groot deel van onze leden treft,
maakt het noodzakelijk, dat wij een verdedigende positie kiezen'. De verslech
teringen waren volgens de bestuurdersbond noodzakelijk. Ze brachten welis
waar teleurstellingen bij de arbeiders, 'doch de omstandigheden geboden meer
dere malen een herziening'49. Een onderscheid tussen werkenden en werklozen
werd niet gemaakt. Beide groepen waren volgens de VBB het slachtoffer van de
economische crisis. Voor beiden gold, dat het werk van de bonden in de gemeen
te zich noodzakelijk beperkte 'tot pogingen om den drukkenden last voor de
arbeiders wat minder zwaar te maken'
Binnen de gemeente achtten partij en vakbeweging het niet mogelijk een andere
dan defensieve koers te varen. Dit betekende echter niet, dat in het geheel geen
offensieve acties werden gevoerd, alleen dat deze zich hoofdzakelijk beperkten
tot het terrein van de algemene propaganda. Openbare vergaderingen werden
belegdwaarop sprekers van SDAP en NVV het regeringsbeleid inzake de werk
gelegenheid veroordeelden. Protestmeetings tegen de bezuinigingspolitiek wer
den georganiseerd, zo een in 1932 naar aanleiding van het verschijnen van het
rapport-Weiter, waarin een aantal bezuinigingsoperaties waren vervat51. Op de
jaarlijkse 1 mei-vieringen werd door sprekers uit de stad en het land uiteengezet
hoe de maatschappij er in de toekomst zou komen uit te zien. Het was een sa
menleving, waarin het privé-bezit der produktiemiddelen was afgeschaft en
waarin geen werkloosheid voorkwam52.
De plaatselijke bonden moesten met lede ogen toezien hoe sinds 1931 het leden
tal vrij fors daalde. Sommige leden konden de contributie niet langer opbren
gen, een enkeling verliet de bond uit teleurstelling in diens passieve houding53.
Door middel van algemene propaganda in de bondsperiodieken trachtten de
verschillende organisaties de leden op te wekken lid te blijven en de anders- en
ongeorganiseerden tot aansluiting te bewegen54.
124