In 1936 werd een plan van 'Goed Wonen' om een complex van goedkope arbei derswoningen te bouwen door de minister afgekeurd88. De afwijzing had tot ge volg, dat de woningbouwvereniging naar andere manieren van financiering ging zoekenIn 1937 werd bij een particuliere bank geld geleend voor de bouw van 50 woningen89. Het jaar daarop kreeg ze van de gemeente toestemming om nog eens 150 woningen te bouwen90. Behalve de bouw van nieuwe woningen werd aangedrongen op krotopruiming en onbewoonbaarverklaring van oude panden. Een raadscommissie werd inge steld, die toezicht moest houden op de huurbedragen en het onderhoud van wo ningen, in het bijzonder die, welke werden bewoond door ondersteunden. Van Spanning stelde voor, huiseigenaren te dwingen bestaande woningen te verbete ren91Van Oorschot wenste, dat de grondprijzen werden verlaagd92. Op het ter rein van de woningbouw boekten de sociaaldemocraten bescheiden successen. Het aantal woningen werd uitgebreid en 'Goed Wonen' slaagde er in 1937 in een huurverlaging door te voeren. Anders dan in het verledentoen uitsluitend werd gewezen op de sociale voordelen die de woningen de arbeiders boden, werd nu vooral het economisch belang centraal gesteld: de woningbouw stimuleerde de bouwnijverheid en maakte Vlissingen als woonstad aantrekkelijk. De toene mende koopkracht kwam volgens de sociaaldemocraten ook de plaatselijke middenstanders ten goede. Zij moesten evenals de arbeiders als slachtoffers van de crisis worden beschouwd9'De SDAP liet niet na te wijzen op de enorme voordelen die het Plan hun bood. Algemene propaganda was echter niet vol doende, de middenstanders moesten concrete materiële verbeteringen in het vooruitzicht worden gesteld. Toen de raad in 1937 besloot extra materiële hulp aan de werklozen te geven, achtte de SDAP-er A.R. König het verkeerd de kle ding en het schoeisel centraal te verstrekken, waardoor de winkeliers zouden worden uitgeschakeld. Op zijn aandrang besloot het gemeentebestuur dan ook de hulp niet in natura, maar in geld te verstrekken94. Behalve de woningbouw vroegen de sociaaldemocraten om andere projekten, die binnen het kader van het Plan konden worden uitgevoerd. Hun gedachten gingen hierbij uit naar traditionele objekten, zoals de aanleg van plantsoenen, het doortrekken van wegen en het verbreden van de boulevard, die volgens de sociaaldemocraten echter onder andere arbeidsomstandigheden dan die in de werkverschaffing moesten worden uitgevoerd. Van werkverschaffing wenste Van Oorschot niet langer te horen. De werkloze moest volgens hem in het nor male arbeidsproces worden ingeschakeld met behoud van zijn normale loon en arbeidsvoorwaarden. De werkverschaffing, waarin de arbeider weinig meer ver diende dan het steunbedrag en zwaar lichamelijk werk moest verrichten werkte in de ogen van Van Oorschot deprimerend95. De onwil van de regering het Plan uit te voeren en de onmacht van de gemeente de werkloosheid terug te dringen frustreerde de sociaaldemocraten. Enigszins verbitterd stelde Van Oorschot in 1939, toen de propaganda voor het Plan over zijn hoogtepunt heen was: 'dit was althans een poging om het economisch leven op gang te brengen'. De sceptische houding van de raad en de druk die het rijk op de gemeente uitoefende hadden zijns inziens de uitvoering van het Plan verhin derd96. De propaganda voor de nieuwe ideeën van het Plan ten spijt, bleef de belang rijkste opgave van de SDAP en VBB gelegen in het opvangen van de gevolgen der werkloosheid. Het beleid uit de eerste helft der jaren '30 werd gecontinu- 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 154