eerd: ook nu bleef de sociaaldemocratie ijveren voor verhoging der steunuitke ringen uitbreiding van de werkverschaffing en extra materiële hulp aan de werk lozen. In januari 1936 werden door minister M. Slingenberg steunverlagingen aange kondigd Het betrof de afschaffing van de huurbijslag en een verlaging der steun- normen voor bouwvakkers en losse arbeiders. Bovendien zou voor werknemers die gedurende een periode van 4 jaar minder dan 6 maanden hadden gewerkt, een standaardloon worden ingevoerd. Dit hield een ontkoppeling in van het vroeger genoten loon en het steunbedrag97. Met kracht protesteerde de Vlis- singse sociaaldemocratie tegen de voorgenomen maatregelen. De VBB eiste, dat de bestaande steunregeling voor Vlissingen behouden bleef. Ook het ge meentebestuur was van mening, dat de steunbedragen niet verder konden wor den verlaagd. Een onderzoek naar het budget van ruim 100 gezinnen had uitge wezen, dat de gemiddelde steun iets meer dan 10,- in de week bedroeg9*. In voering van het standaardloon zou volgens De Meij tot grote onbillijkheden aan leiding geven. Het standaardloon en de steunverlaging waren bedoeld om een prikkel tot arbeid te geven. 'In Vlissingen is echter 80 a 85% - misschien wel 90% - der arbeiders direct of indirect aangewezen op De Schelde'. Deze omstan digheid maakte een plaatsing elders onmogelijk99. Ook de afschaffing van de huurbijslag schoot bij de sociaaldemocraten in het verkeerde keelgat. Gewezen werd op de hoge huur in de stadwaar voor een redelij ke woning zeker ƒ5,- per week moest worden betaald100. Van de invoering van een standaardloon zag de minister in verband met de deva luatie in september 1936 voorlopig af. De verlaging der huurtoelage bleef echter een feit101. De sociaaldemocraten werden met de neus op de feiten gedrukt: de regering was ook na de devaluatie niet voornemens haar bezuinigingswoede op te geven. Veel belangrijker dan de besluiten van de regering waren de problemen in eigen gelederen, waarbij het prestige van de gehele sociaaldemocratische beweging in Vlissingen op het spel kwam te staan. In augustus 1936 kwam aan het licht dat Van Hal, die als ambtenaar bij de NS werkte, in '34 en '35 diverse malen geld had ontvreemd om een familielid te helpen. De geruchten circuleerden al enige tijd, toch werd de voorzitter van de SDAP pas aan het einde van de maand gearres teerd102. De Meij, die zijn partijgenoot had geholpen het verduisterde geld aan te zuiveren, was bang, dat toen de zaak-Van Hal aan het rollen was gebracht, ook zijn persoon in de negatieve publiciteit kwam te staan. Zo ver kwam het ech ter niet. De wethouder pleegde op 1 september zelfmoord103. De partij verloor in één klap twee van haar meest vooraanstaande leiders. Eerder dat jaar was een nog meer omvangrijke fraudezaak in de publiciteit geko men. Het betrof hier malversaties bij het plaatselijk crisiscomité, waarbij de AR-wethouder Laernoes en de administrateur van Sociale Zaken, De Wolf, be trokken waren104. Na een vrij langdurig proces, waarin bewezen werd dat Laer noes nog meer gevallen van fraude op zijn geweten had, werden hij en De Wolf in november van dat jaar tot gevangenisstraffen van respectievelijk 6 en 4 maan den veroordeeld105. Voor de plaatselijke NSB bood het gebeuren een prachtige gelegenheid eens flink af te geven op het politieke bestelDe fascisten noemden de namen van Van Spanning en König als medeschuldigen aan de fraude bij het crisiscomité106. De sociaaldemocraten deden uiteraard alle moeite zich te distantiëren van het ge- 129

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 155