beuren, maar de pogingen konden het geschonden prestige niet herstellen. Toen in januari 1937 Van Spanning min of meer gedwongen uit Vlissingen vertrok, be tekende dit een verder verlies voor een toch al zeer zwaar getroffen beweging107. De sociaaldemocraten waren niet bij machte belangrijke verbeteringen in het lot van de werklozen tot stand te brengen. Het loon van de werkverschaffingsarbei ders bleef laag. Wat SD AP en VBB in het bijzonder ergerde was het 'roulerings- systeem'. Dit hield in, dat de werklozen om de andere week in de werkverschaf fing werden geplaatst, terwijl in de tussenliggende weken steun werd genoten. Dit systeem, bedoeld om een zo groot mogelijk aantal werklozen aan werk te helpen, hield de lonen op een laag peil. Rorije, die De Meij als wethouder was opgevolgd, deelde de kritiek van de SDAP op het rouleringssysteem, maar stel de tevens, dat de regeling van hogerhand was opgelegd108. Voor het PAS was de toestand in de werkverschaffing aanleiding om in maart 1937 een speciale vergadering met de werklozen te beleggen. Protest werd aan getekend tegen de inhouding van een deel van het werkverschaffingsloon. De anarchisten stelden, dat 'door dit systeem een deel van de werklozenzorg op de werklozen zelf [wordt] afgewenteld' en 'dat daardoor bovendien het algemeen afgekeurde systeem van werken voor de steun in ergerlijke mate wordt toege past'109. Nog in dezelfde maand richtte het PAS een werklozenbondop, bedoeld voor ongeorganiseerde werklozen, die, zodra ze weer werk hadden, lid konden worden van een bij het PAS aangesloten vakorganisatie. In een 'Manifest aan de Vlissingse arbeiders' wees het PAS op de verslechterde levensomstandigheden, waarin zowel de werkenden als de werklozen in de stad verkeerden: 'De regering en de bezittende klasse zetten rustig de aanpassingspolitiek voort, ten koste van de arbeiders en de werkloze massa'. In Vlissingen was de situatie door het roule ringssysteem in de werkverschaffing volgens het PAS-bestuur nog veel erger110. Veel succes kon het PAS niet boeken. De werklozenbond telde weinig leden111 Pogingen om de leden van de bond op gelijke voet te behandelen met georgani seerde arbeiders stuitten af op verzet van Rorije. De wethouder kon niet worden overtuigd van de ideeën van PAS-voorzitter N. APost, die de werklozen op de ze wijze een groter verantwoordelijkheidsgevoel wilde bijbrengen'12. Het PAS deed althans nog een poging op te komen voor de velen, die ook na de economische opleving geen werk vondenHet ging hier om een vrij omvangrij ke groep van 4 a 500 werklozen, veelal ongeschoolde werknemers en transportar beiders. Deze mensen, die na langdurige werkloosheid niet meer als valide ar beiders werden beschouwd en als zodanig niet langer voor steun in aanmerking kwamen, werden na verloop van tijd als armlastigen beschouwd113. Van Oor schot was zich bewust van het probleem, waarin zij verkeerden. Vertwijfeld riep hij tijdens de beschouwingen over de begroting voor 1938 uit: 'Zullen deze men- schen nog ooit in het productieproces opgenomen kunnen worden?'114. Zijn be zorgdheid nam niet weg, dat de sociaaldemocraten zich weinig inspanden voor deze groepenRorije was al lang blijdat de moderne georganiseerde arbeiders beweging de crisis zonder al te veel kleerscheuren was doorgekomen. De werk loosheid was verminderd. Bij 'De Schelde' werkte zelfs meer mensen dan vóór de crisis. 'Degenen, die thans nog werkloos zijn, zijn meestal losse arbeiders, zonder vakkennis. Het zijn feitelijk stumpers, waarvan geen 100% arbeids prestatie mag worden verwacht"5. Dat de vele armlastigen gesteund werden volgens normen die beneden de toch al lage crisissteun lagen, vond de wethou der volkomen gerechtvaardigd. Er diende zijns inziens een duidelijk onder- 130

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 156