sen beide groepen. De uitbreiding van de werkgelegenheid fungeerde voor de
sociaaldemocratie als een selectiecriterium: in haar ogen leverden de mensen die
werkloos bleven, hiermee het bewijs van hun arbeidsongeschiktheid. Het waren
mensen voor wie de moderne arbeidersbeweging niets meer wilde doen. Het
PAS, dat in deze periode zijn politiek van algemene agitatie, die in Vlissingen
geen enkel effect had gesorteerd, opgaf en zich nu richtte op een directe mate
riële belangenbehartiging van de werklozen, deed een poging de ongeorgani
seerde werklozen aan zich te binden. Deze poging had echter nauwelijks succes.
De sociaaldemocratie zette zich niet langer actief in voor de werklozen. Ze be
kommerde zich meer om andere zaken en deed meer moeite zich in de ogen van
de burgerlijke partijen als een gezagsgetrouwe organisatie op te stellen. De
koersverlegging kon echter einig effect sorteren.
BIJLAGE I
Gemiddeld aantal per week ondersteunde werklozen en aantal leden die uitkering van een
werklozenkas kregen in Vlissingen gedurende 1930-1939.
Jaar
Aantal ondersteunden
Aantal werklozen, met
1930
17
496
1931
87
1356
1932
798
1706
1933
1013
1226
1934
956
1248
1935
1143
1053
1936
305
663
1937
178
404
1938
89
396
1939
32
288
133