rijk opgestelde kontrakten. Later zou hij tijdens een proces dat aangespannen was door de Kanaaleilandbewoners verklaren dat hij geen brieven op het schip had aangetroffen en dat alles en iedereen op het schip Frans was en sprak, waar door hij geen geloof kon schenken aan de getoonde stukken en verklaringen19. De protesten van Jan de la Mersse hadden in zoverre succes, dat zijn eigen goe deren ongemoeid werden gelaten. De kapers laadden 108 balen en enige stukken canevas over in hun schip en na men tevens als bewijsmateriaal twee Fransen aan boord: Roeland Brasser en René de la Lande. Tijdens het proces tussen de gebroeders Beauvoir en Frans Behembracht de laatste naar voren dat de twee Fransen in Dordrecht bij de hei ligen gezworen hadden eigenaar te zijn van de 70 balen canevas. De Engelsen brachten hiertegen in dat 'de twee Franchoysen en waeren anders nyet dan twee scamele passengiers, amboechtsgesellen, die in Engelant wilden gaen soucken aventuere met haer ambocht'20. De laatste verklaring lag gezien de afloop van de rechtszaak het dichtst bij de waarheid. Na de succesvolle aanval zeilden de Zeeuwse kapers met hun pas verworven goe deren naar Dordrecht in Holland en meden hun thuishaven Veere21. In Dor drecht gearriveerd legden Behem en zijn mannen hun schip vast buiten de haven op de stroomwant zij achtten het verstandiger de haven zelf te ontwij kenEen maal afgemeerd werden enige leden van de scheepsbemanning de stad inge stuurd om de waren bij de poorters en de zeilmakers aan te prijzenOp het schip zelf werden hierna aan diverse zeilmakers tegen kontante betaling zo'n 100 balen canevas verkocht voor prijzen die een stuk onder de marktwaarde lagen. Op de Antwerpse Pinkstermarkt zouden dezelfde balen bijvoorbeeld 3100 gulden op gebracht hebben terwijl in Dordrecht de opbrengst bleef steken bij 2500 gul den. Dit heimelijk gebeuren was in strijd met alle in die tijd geldende regels. Volgens de kaperbrief uitgereikt door de gouverneur van Holland zouden de goederen in ieder geval voor de verkoop eerst gemeld moeten worden aan hem of een verte genwoordiger. Daarnaast was Frans Behem nog gebonden aan de eed gezworen aan de admiraal van Veere. Behem beloofde toen de admiraal de prijsgoederen niet te zullen vervreemden, maar deze terstond aan hem te overhandigen of aan zijn luitenant. De ingepakte goederen en gesloten brieven zou hij niet openbre ken en ze in gesloten toestand overdragen aan de admiraal22Bovendien had Ka- rel V zijn onderdanen in september van het jaar 1536 uitdrukkelijk opgedragen de Engelse kooplieden met rust te laten, omdat de Engelse koning zijn bondge noot was23. Wij krijgen de indruk dat Behem cum suis zeer goed wisten dat hun aanspraken op de lading grof linnen discutabel waren. Zij wilden door naar Dordrecht te va ren profiteren van de onenigheid die binnen de Nederlanden heerste inzake het aanvaarden van het gezag van de admiraliteit van Veere (Holland weigerde het gezag er van te erkennen)24. De kapers konden rekenen op de steun en de bescherming van het stadsbestuur van Dordrecht, dat de waarschijnlijk onder bedreiging afgelegde verklaringen van de twee Fransen ten gunste van Frans Behem bekrachtigdeDe steun van het stadsbestuur was zo onvoorwaardelijk - ze negeerden brieven van de Veerse ad miraal en dwangbevelen van het Hof van Holland - dat omkoping van de kant van Frans Behem niet uitgesloten moet worden. Ook kan het zo geweest zijn dat de leden van het stadsbestuur de lucratieve verkoop van kaapgoederen wilden 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 27