derschap, die adel en platteland vertegenwoordigde. Zoals in de Staten-Gene-
raal de stem van Holland het meeste gewicht had, zo werd in de Hollandse sta
tenvergadering het meest geluisterd naar hetgeen Amsterdam te berde bracht.
Ook hier gold echter dat bij belangrijke zaken unanimiteit vereist was. Deze
bleek lang niet altijd aanwezig, met name niet wanneer er belangen van de koop
handel in het geding waren. Het waren juist de koopliedenfamilies die in iedere
stad de regenten leverden voorde stedelijke colleges, die op hun beurt vertegen
woordigers naar de provinciale staten afvaardigden2. Vooral waar reeds geves
tigde plaatselijke belangen in het geding waren, bleek onderlinge naijver de be
sluitvorming te belemmeren. Traditionele concurrentie bestond er tussen Am
sterdam en het drietal Westfriese steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik. De
ze steden hadden in het begin van de opstand, in de jaren dat Amsterdam en
Haarlem in Spaanse handen waren, al met gedeeltelijk succes getracht autono
mie te verkrijgen ten opzichte van de rest van Holland. Samen met de overige
steden van het Noorderkwartier hadden zij aan de pogingen, behalve een eigen
munt en rekenkamer, een afzonderlijk college van Gecommitteerde Raden
overgehouden, dat in Hoorn vergaderde. De volledige Hollandse Gecommit
teerde Raden zetelden in Den Haag. Zij functioneerden als een soort dagelijks
bestuur dat de lopende zaken behandelde en de agenda voor de statenvergade
ringen opstelde. Het Hoorns deelcollege prepareerde de besluiten waarbij bij
zondere belangen van het Noorderkwartier in het geding waren.
DE LANDSADVOCAAT VAN HOLLAND
Het ambt van landsadvocaat werd sinds 1586 uitgeoefend door Johan van Olden-
barnevelt. Al eerder is gesteld dat hij de spil vormde, waarom de besluitvorming
in de Staten van Holland en de Staten-Generaal draaide. In zijn persoon waren
vele functies verenigd. Hij was behalve landsadvocaat ook pensionaris van de
Hollandse ridderschapen had daardoor ook de feitelijke leiding van de Holland
se statenvergadering. Sinds het begin van de opstand speelde Holland de belang
rijkste rol in het diplomatieke verkeer met het buitenland. Het is stellig niet
overdreven om Van Oldenbarnevelt tevens te beschouwen als een soort minister
van buitenlandse zaken van de gehele generaliteit. Als vertegenwoordiger van
het machtigste gewest speelde hij ook een leidende rol binnen de Staten-Gene
raal.
Bij de oprichting van de VOC was Van Oldenbarnevelt de initiatiefnemer ge
weest3. In een poging om concurrentie te voorkomen, die ook de landsinkom
sten dreigde te verkleinen, wist hij de handel op Oost-Indië in een algemene
compagnie onder te brengen, waarbij hij rivaliserende, plaatselijke Hollandse
compagnieën tot samenwerking bewoog. Hetzelfde deed hij, in samenwerking
met Maurits, in Zeeland, een gewest waar hij formeel geen enkele invloed kon
uitoefenen. Zoals nog blijken zal, speelde hij tijdens de voorbereiding van de
WIC een geheel andere rol.
DE STATEN VAN ZEELAND
De Zeeuwse statenvergadering telde zeven leden. Zitting hadden de vertegen
woordigers van de Eerste Edele (Maurits) en van zes steden: Middelburg, Zie-
rikzee, Goes, Tholen, Vlissingen en Veere. Ook hier telde elke stem in principe
24