heimhouding te verzekeren. Dit was dikwijls in de voltallige Staten-Generaal en in de Raad van State onmogelijk gebleken. Voorde vorming van de besognes die zich tussen 1606 en 1621 met de Westindi- sche zaken hebben beziggehouden, was geheimhouding wellicht ook een motief, maar stellig niet het belangrijkste. De formulering van een veelomvattend oc trooi was niet alleen in juridisch opzicht ingewikkeld, maar ook moesten vele di vergerende commerciële belangen aan hun trekken komen. Over ambtenaren om een dergelijk gecompliceerd stuk op te stellen beschikten de Staten-Gene raal niet. Het griffiepersoneel, opvallend gering in aantal, had de handen vol aan met name kopieer- en vertaalwerk9. Weliswaar kon men het octrooi van de VOC als voorbeeld nemen voor de op te richten organisatie, maar alleen al de precieze formulering van de artikelen betreffende de specifieke taken, de subsidiëring en de omschrijving van het monopoliegebied der WIC was moeilijk genoeg. Dit werk werd in de eerste fase overgelaten aan personen die slechts in een informele relatie stonden tot de Staten-Generaal, de Staten van Holland en die van Zee land. Onder voorzitterschap van de jurist Frangois Francken, raadsheer bij de Hoge Raadwerden de voorbereidingen verricht door een besogne dat verder al leen uit kooplieden bestond. Notulen werden niet bijgehouden; de voorzitter bracht verslag uit in de statenvergadering, waarin de voorstellen hun rechts kracht kregen. Door de delegatie van de taken aan ad-hoc commissies werd voorkomen dat on handelbaar grote vergaderingen zich over details moesten buigen. Daarbij kwam dat in het eerste decennium van de 17e eeuw vrijwel uitsluitend Holland ers en Zeeuwen in de compagnie geïnteresseerd waren. Afgevaardigden uit an dere gewesten had men er niet bij nodig. Met name de Hollandse statenvergade ring heeft later trachten te voorkomen dat behalve Zeeland ook andere provin cies zich intensief met de plannen gingen bemoeien. Dit bleek in een later stadi um, toen Friesland en Groningen een eigen kamer in de WIC wensten11'. KOOPLIEDEN EN BELEGGERS Alvorens in te gaan op de rol die de kooplieden in de plannenmakerij speelden, dient eerst iets gezegd te worden over enige problemen die aan een onderzoek als dit kleven. De meest voor de hand liggende bronnen voor de beschrijving van een besluit vormingsproceszijn notulenboeken, resolutieboeken e.d. Vanzelfsprekend zijn dergelijke bronnen op zijn minst onvolledig. Men kan niet verwachten dat het hele proces van persuasie, van geven en nemen, zijn weerslag in de officiële bronnen heeft gekregen. De onderzoeker moet erop bedacht zijn dat op ambte lijk en politiek niveau de werkelijke gedachtengang van ambtenaren en politici niet aan het papier werd toevertrouwd. De feitelijke onderhandelingen speel den zich veelal juist niet af in de daarvoor gereserveerde vergaderruimten, maar eerder in het onofficiële circuit: in het logement, het wijnlokaal of bij de magi straten thuis. Toch waren de geschreven of gedrukte resoluties vermoedelijk meer dan alleen het juridisch bewijs van hetgeen besloten was. Ongetwijfeld zul len de afschriften van de resoluties door de stedelijke magistraten ook gebruikt zijn om de gedeputeerden op de vingers te kunnen kijken. Zo werd gecontro leerd of ze hun last niet te ruim hadden geïnterpreteerd, of ze niet te veel hun persoonlijke belangen behardigd hadden. Dat daartoe neiging bestond is, ook al 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 48