HOOFDSTUK 2 HET BESLUITVORMINGSPROCES DE EERSTE INITIATIEVEN IN DEN HAAG De inspanningen van Usselinx, Francken en Plancius vormden zonder twijfel voor de leden van de Staten van Holland aanleiding om op 15 februari 1606 een aantal personen op te dragen om uit te zoeken 'hoe men op de kusten van West Indien tot der Landen dienste, ende der Vijanden afbreuck zal mogen procede ren'1. Het resultaat van dit onderzoek is waarschijnlijk de 'Voorslagh van seec- keren voet ende conditiën daarop in deze Vereenichde Provintien een Genera- ele ende geoctroyeerde Compaignie op Guinea ende Westindien geformeert en opgericht zoude mogen werden f...]'2. Tijdens de statenzitting van 27 juni tot 8 juli bleek, dat edelen en steden opgrond van bovengenoemd onderzoek het oprichten van een generale compagnie 'loffe lijk en dienstig' achtten. Er zou zelfs haast mee gemaakt moeten worden, om te voorkomen dat de plannen bij de vijand en andere kwaadwillende lieden in het land bekend zouden worden. Negentien afgevaardigden uit twaalf steden kre gen de opdracht om in hun eigen kring te onderzoeken wie er bereid was aan zo'n compagnie deel te nemen. Van toekomstige participanten zou gevraagd worden een akte te ondertekenen3, waarin ze verklaarden als liefhebbers van het vader land het voornemen te hebben een compagnie op te richten onder 'behoorlycke octrooy, authoriteyt ende assistentie van de Heeren Staten-Generaal der Ver- eenigde Landen op den voet van de Generale Oost-Indische Compagnie Voorts zou men de deskundige Mr. Frangois Francken vragen om overal waar het hem goeddunkte deze zaak te bevorderen. De reeds genoemde negen tien gecommitteerden zouden er gedurende de maanden juli en augustus ernst mee maken en daarna in Den Haag bijeengeroepen worden om onderling over leg te plegen en verdere plannen te beramen5. Ook in de Staten-Generaal werd inmiddels aan de zaak gewerkt. Op 1 juli namen de gedeputeerden aldaar op zich om van hun gewesten last te verkrijgen inzake de oprichting van een Westindische compagnie, die de macht van de koning van Spanje afbreuk zou kunnen doen6. Op 20 juli werd bovendien besloten de afzon derlijke gewesten te schrijven om hun gedeputeerden te machtigen tegen 25 au gustus een plan te ontwerpen voor een WIC, voorzien van een zelfde octrooi als de participanten in de VOC vergund was. De Staten van Holland waren bevreesd dat de plannen de vijand al spoedig ter ore zouden komen. Dit bleek terecht: op 1 augustus werd aan de gewesten ge schreven dat al reeds vanwege de Spaanse koning getracht werd de totstandko ming van een WIC te belemmeren. Misschien kwam deze mededeling slechts voort uit de wens de vaart erin te houden, maar het is niet onwaarschijnlijk dat de plannen al in dit stadium tot in Spanje waren uitgelekt. In Den Haag bleef weinig geheim, zeker als het zaken betrof die in de Staten-Generaal werden besproken. Door Oldenbarnevelt werd de methode van geheimhouding van de latere raad pensionaris Johan de Witt nog niet toegepast. Aan het begin van de Tweede En gelse Oorlog slaagde deze er bijvoorbeeld in om een resolutie tot een tegenaan val op de Engelsen ongemerkt door de voorzitter der Staten-Generaal te doen ondertekenen, door deze in een stapel andere te tekenen stukken te leggen7. Niet voor niets richtten steeds meer Hollandse steden in Den Haag hun eigen ho- 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 52