tels in. Wat aan de stamtafels in de gewone logementen werd besproken, was binnen de kortste keren wijd en zijd bekend. Voorplannen tot de oprichting van een compagnie waarvan men veel commerciële en militaire winst verwachtte, gold dit des te sterker. Dat de plannen al tot over de grenzen van de Unie doorge drongen warenblijkt uit de bewaard gebleven brieven van Philibert du Bois aan de Vorst van Anhalt. Du Bois, 'free-lance vertaler' bij de Staten-Generaal, schreef al op 14 juli 1606 dat er gesproken werd over een voorstel van enige rijke kooplieden om de vaart op West-lndië te gebruiken om de Spaanse macht op nog nimmer vertoonde wijze afbreuk te doen8. Er waren, zo schreef hij, kooplieden die elk tot 200.000 gulden baar geld op konden brengen voor een vloot die 6.000.000 gulden zou kosten. Al per 1 augustus zou een vloot van 31 of 32 sche pen uit Zeeland afvaren om de zilvervloot op te wachten9. In de brief van augustus werd de provinciën door de Staten-Generaal gevraagd om behalve hun gewone gedeputeerden ook geïnteresseerde en deskundige kooplieden af te vaardigen Hoewel de resoluties van de Staten-Generaal zwij gen over de ontwikkelingen tot oktober, blijkt uit de verslagen van de provinci ale vergaderingen, dat de voorbereidingen wel doorgang vonden. Zo verwezen de gecommitteerde raden van Hollanden Westfriesland in hun beschrijving voor de vergadering van 24 augustus naar de twee brieven die van de Generaliteit ont vangen waren. Men diende ook rekening te houden met het daarin gestelde, op dat nog in deze dagvaart een besluit genomen zou kunnen worden. Francken en de gecommitteerden der Hollandse steden verschenen op de augus- tus/september-vergadering van de Hollandse staten en deden verslag van hun wedervaren. Hun conclusie was dat veel belangrijke kooplieden en andere inge zetenen voor de plannen voelden, maar over het algemeen had men het nodig ge vonden eerst te weten op welk octrooi en op welke hulp van de zijde van de Sta ten-Generaal gerekend kon worden. Daarom hadden de gecommitteerden een advies opgesteld, dat door Francken ter vergadering werd toegelicht". Op schrift gesteld bleek het een rapport van maar liefst 27 bladzijden De gecom mitteerden vertelden, dat ze de eerste dagen van september bijeen waren ge weest om ervaringen uit te wisselen. Allen waren het erover eens dat de oprich ting ten zeerste nodig was, alleen al om de koning van Spanje van zijn Indische schatten te beroven en zodoende de defensie der Verenigde Nederlanden te ver sterken. In het advies werd reeds een concept-octrooi gepresenteerd, waar schijnlijk van de hand van Francken13, waaruit eens te meer blijkt hoeveel haast er gemaakt werd. DE REACTIE DER ZEEUWSE STATEN Ook de Zeeuwse staten beraadden zich. In de laatste week van augustus werd af gesproken de Zeeuwse gedeputeerden in de Staten-Generaal te machtigen om over de oprichting van een WIC te overleggen. Daarnaast achtte men het wense lijk dat er twee of drie kooplieden werden gestuurd om hen bij te staan en daarna aan de Staten van Zeeland rapport te doen. In het bijzonder dienden ze erop te letten dat Zeeland 'in de Trafique en andersints'14 zoveel mogelijk voordelen verkreeg. Hiervoor werden, naast de reeds bekende Usselinx, Salomon Janssen en Cornelis Munnix aangewezen. Laatstgenoemde was vanaf de oprichting be windhebber in de Zeeuwse kamer der VOC en werd daarom ongetwijfeld des kundig genoeg geacht om de Zeeuwse belangen te behartigen'8. Voordat de 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 53