die voorzagen in de benoeming en verkiezing van de bewindhebbers. Daarnaast had de commissie-Francken tot taak ervoor te zorgen dat er voor een zo groot mogelijke som zou worden ingetekend. De onderneming moest dus aantrekke lijk gemaakt worden voor toekomstige aandeelhouders. Toen bleek dat velen liever afwachtten onder welk octrooi de WIC zou worden opgericht, was het des te meer noodzakelijk met de participantenbelangen rekening te houden. In de beide ontwerpen en in het concept-octrooi werd daarom een raad van hoofdpar ticipanten gecreëerd, 'in elck quartier eenen breeden Raedt die beneffens de bewindhebbers sulx als de Vroetschappen beneffens de magistraeten ende de hooft Ingelanden beneffens heemraden souden worden gestelt', zoals Francken en de Hollandse commissieleden het in hun Rapport voorstelden. Over het tot stand komen van de raad en over haar bevoegdheden verschillen de ontwerpen en het concept-octrooi. In alle gevallen ging het om personen die met een fors minimum bedrag deelna men. Volgens het Project zouden gecommitteerde raden of burgemeesters hen uitkiezen. In het Hollands Rapport werd, blijkbaar op instigatie van commissie leden uit sommige steden, wel enigszins rekening gehouden met bestaande parti culiere compagnieën. De bewindhebbers hiervan zouden samen met door stede lijke magistraten te verkiezen participanten de raad vormen. In beide voorstel len kreeg deze raad tot taak de bewindhebbers aan te wijzen in dubbeltal, waar uit de stedelijke magistraat of de gecommitteerde raden een enkeltal zouden be noemen. Voorts zouden zij door de bewindhebbers worden ingelicht over be langrijke moeilijkheden, die zich zouden kunnen voordoen. De particuliere be langen der bestaande compagnieën die in het Hollandse Rapport behartigd wer den, verdwenen echter24 in het concept-octrooi van de Staten-Generaal. We zien hier duidelijk het verschijnsel dat er. als de plannen 'hogerop' komen, minder plaats is voor meer particuliere belangen. Het is niet onmogelijk dat de Zeeuwse afgevaardigden hierbij een rol hebben gespeeld. Bij het overleg waren ze zo laat betrokken, dat aan het resultaat van het Hollands onderonsje, het Rapport, weinig meer veranderd kon worden. Zoals hiervoor beschreven, was immers eind september het meeste al geregeld. Dat de Zeeuwen nadien wel hun invloed hebben doen gelden, blijkt wel uit het feit dat in het concept-octrooi geen sprake meer is van de snode Hollandse plannen om het Zeeuwse aandeel in de compagnie terug te schroeven. Wat de directie van de compagnie betrof, wil den de samenstellers van het Rapport, dat er onderzocht zou worden of de Zeeu wen geen genoegen wilden nemen met een aandeel dat meer overeenkwam met het in die provincie ingebrachte kapitaal, dan bij de VOC het geval was. Tenslot te, zo beweerde men in het Rapport, kostte elke equipage in Zeeland een derde deel meer dan in Holland, waardoor de VOC als geheel zeer tekort gedaan werd25. Wellicht is ook de tekst van de artikelen 19 tot 22 van het Staten-Generaal-con- cept op voorstel van de Zeeuwse gecommitteerde deskundigen aangepast. Het plan was de bewindhebbers en de hoofdparticipanten bij dubbeltal te laten kie zen door de 'gemeene' participanten die een variabel minimumbedrag zouden inleggen. Zeer opmerkelijk is, dat hier niet vermeld wordt, wie uit dit dubbeltal de bewindhebbers en hoofdparticipanten zouden aanwijzen, een duidelijke o- missie, die erop wijst dat er tussen de aanbieding van het Rapport in de Staten van Holland en Westfriesland en het versturen van het concept-octrooi door de 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 55