Ende hoewel de voorseyde vrijdommen ende subsidien ten aansien van de jegenwoordig- he noot van 't landt groot gheacht zouden moghen worden, zoo zijn noghtans deselve ten regarde van den grooten last, die de compaignie zoude moeten annemen, seerclein. Sou den overzulcx de Edele heeren Staten-Generael gheen swaricheit behooren te maecken om sich daerenboeven nogh an de compaignie te verbinden, dat inghevalle duer dese mid del het oorloch zo mocht worden ghediverteert dat de landen daerduereenighe merckelic- ke verlichtinghe quamen te ghevoelen, dat in zulcke ghevalle 'tvoorseyde subsidie zoude worden vermeerdert tot een somme van zes ofte achthondert duysent guldens jaerlicx voor alzulcke tijt van jaeren als de zaecke zoude moghen verheisschen. BIJLAGE III Concept-octrooi voor de WIC, verstuurd naar de afzonderlijke gewesten volgens besluit van de Staten-Generaal dd. 14 oktober 1606. De verzending vond plaats na 23 oktober toen de bijbehorende aanbevelingsbrief werd goedgekeurd. Uitgegeven naar een grosse aanwezig op het Rijksarchief Utrecht (Arch. Staten van Utrecht, inv.nr. 232' Resolutiën van de Staten en Gedeputeerde staten, 1605-1607 (met daarbij in gebonden de ter vergadering gebruikte stukken)). In de annotatie wordt o.m. verwezen naar de oudere ontwerpen, de 'Voorslag', het 'Project' en het 'Rapport', alle ongedateerd (resp. ARA arch. Staten van Holland, inv.nr. 2608xb, 2608"e en 2608"c). Die Staten Generael der Vereenichde Nederlanden, allen dengenen die desen sullen sien saluyt, doen te weten, dat wij bemerckende den wel- stant deser landen ende 't welvaren van de ingesetenen vandien principalijck te bestaen bij de scheepvaert ende coophandel, die van allen ouden tijden uuyte selve landen gelucke- lijck ende met grooten segen gedreven is geweest, op alle landen ende coninckrijcken met toestaen van alle natiëndie volgende de algemeyne rechten van allen menschende onder linge commertien altijt hebben toegelaten, ende dat den Spaignaert sulcx verstaende ende bevindende dat hij met gewelt van wapenen, nu soo veele jaeren op deser landen weynich hadde connen uuytrechten, met alle middelen tsedert eenigen tijt herwaerts principalijck gearbeyt heeft omme dese landen in haere voorseyde scheepvaart ende commercien te crencken ende hinderlick te wesen, op hoope van dat hij daerdeur d'zelve soude mogen brengen tot onvermogentheyt om sijn gewelt langer te wederstaen ende van eyntelijck sij- ne wreede lusten daerover te mogen plegen, souckende oversulcx de navigatie ende coop- handelinge den goeden ingesetenen te beletten, soowel opte rijcken van Spaignien ende andere die hem sijn onderworpen, als oock opte nagebueren rijcken ende landen, niet al leen bij eenige feyten van wapenen ter see, daertoe sij altijt seer onbequaem ende onerva ren sijn geweest, maer insonderheyt met alderhande andere quade practijcken, wreethe- den ende listicheden daerop principalijck toeleggende dat d'ingesetenen deser landen en de alle andere natiën (oock die geenen die in goede vruntschap met hen sijn staende) alle navigatie ende handelinge opte Indien, Brasil ende Africa soude wordden verhindert, son- derlinge extraordinarise rigeur ende wreetheyt plegende tegen allen dengenen die hij opte selve vaerten in sijne macht heeft connen crijgen ende tegen alle den ingesetenen van In dien die met hen soude mogen gehandelt hebben, oock sulcx dat sij niet en hebben ontsien buyten alle redenen sonderlinge wreetheyt te bethoonen tegen den ingesetenen deser lan den, die met seer weynich ongewapent volck in Indien soudt waeren haelende, terplaetsen daer't Godt ende de Natuere sijn gevende ende nyemant en is gebruyckende, alles uuyt geen ander oorsake (alsoo niemant daerbij en wordt beschadicht) dan alleen om met die middelen te bedecken sijne onmacht tersee, bijsonder inde quartieren van Indien, weten de dat, sijn onvermogen endedezeevaert van Indien anderen bekent sijnde, men daerdeur veroorsaeckt soude mogen sijn omme aldaermede te traffiqueren. Dies wij bemerckende, dat 't voorseyde voornemen der Spaengiaerden (indien sij daerinne niet en wordden tegen- gestaen) mettertijt soude mogen strecken tot grooten nadeele deser landen ende van de 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 72