BIJLAGE IV
Minuut van de geloofsbrief meegegeven aan de bijzondere commissie-Francken voor de bur
gemeesters van Hoorn en voor de gecommitteerde raden van Westfriesland te Hoorn
(ARA, archief Staten-Generaal: Ingekomen en minuten van uitgaande stukken, 1606,
inv.nr. 49141)
Noorthollant
Hoorn
[In een andere hand geschreven in de marge:]
18 October 1606
Erentfeste, hoochgeleerde, vrome, seer voorsienige goede vrunden.
Alsoo wij versocht ende gecommitteert hebben d'heeren Mr. Francois Franck, Raedt in
den Hooge Raede, Francois Hendricxs Oetgens, Borgemeestere der Stede van Amstelre-
dam, ende Jacob Willemszn, Borgemeestere van Alckmaer, omme hun bij uwerluyden te
vervoegen ende deselve eenige saecken van onsentwegen voor te dragen,
soo versoecken ende begeren wij ernstelijck dat uluyden gelieve de voorseyde onse gecom
mitteerde te hooren ende in desen volcommen geloove toe te staen als ons selven ende op
derselver wervinge soo vruchtbarich ende spoedich te resolveren als uluyden sullen ver-
staen de saecke te vereysschen, daerop wij ons sullen verlaten ende uluyden in de hoede
van den Almogenden bevelen. Uuyt 'sGravenhage den xviiien Octobris 1606.
Uluyden goede vrunden,
Die Staten generael der Vereenichde
Nederlanden.
Ter ordonnantie van dezelve.
BIJLAGE V
Een verslag betreffende de bezwaren door het stadsbestuur van Enhuizen ingebracht tegen de
plannen om de zouthandel in het octrooi van de WIC te begrijpen. Vermoedelijk opgesteld
door Francken c.s.na hiertoe afgevaardigd te zijn door de Staten van Holland (15 februari
1607). (ARA, arch. Staten van Holland, inv.nr. 2608" d.)
De swaricheyden bij de Heeren van Enckhuysen gemoveert om 't sout te begrijpen in de
Westindise compangie bestaan in de naevolgende pointen:
Dat sij seer groote soutvaert hebben gehadt, dat zij veele groote schepen daertoe hebben
gebouwt, dat zij veel meesterschiptimmerluyden ende groote timmeringe van schepen zijn
hebbende, ende dattet sout onder de compangie begrepen zijnde, zijluyden van alle 't
geene voorseyd maer een sesthiende paert (te weten de helft in de camere van Noorthol-
landt) souden behouden, in plaetse van dat zij tevooren wel de halve soutvaert souden heb
ben gehadt, 'twelck alle de neeringe ende welvaert van haere stadt voor gelijke proportie
zoude moeten verminderen. Behalven dat, het sout gecommen zijnde in de macht van de
compangie, te bevresen soude staen dattet 'tselve tot zoo hoogen prijse bij henluyden sou
den mogen worden gehouden dat haere neeringe van soutsieden (zijnde haer principale
neeringe) daerdeur grootelick soude mogen worden vercort.
Maer al dese redenen wel examinerende, sal men bevinden dat de stadt van Enckhuysen
(gelijck alle andere steden) bij de erechtie van dese compangie gemaeckt sal worden van
beter conditie 'tsij dat men haeren jegenwoordigen ofte voorgaenden staet wil examinee-
ren.
60