28. Barendrecht, p.16. 29. Barendrecht, p.90. 30. Fruin II. p.401-402; Van Dillen acht op goede gronden dit motief onwaarschijnlijk en stelt dat eerder de hoopgevende onderhandelingen met de Franse koning hem tot ver koop deden besluiten (Van Dillen I, p.62). Ook tegenspoed in zaken kan een verkla ring zijn. 31. Geciteerd door Barendrecht (p.91uit Van Deventer, dl.3, p.26-31. 32. Barendrecht, p.93; zie ook ARA, arch. Staten-Generaal, Iegatiearchief Frankrijk 3, dd. 17 mei 1606, 25 juni 1606 (oude nrs. 613-619). NOTEN BIJ HOOFDSTUK 2 (pp. 30-42). 1. Welke personen met de opdracht belast werden blijft onduidelijk. Waarschijnlijk was F. Francken erbij. 2. ARA arch. Staten van Holland, inv. nr. 2608* b. De volledige titel luidt: 'Voorslagh van seeckeren voet ende conditiën daarop in dese Vereenichde Provintien een Gene- raele ende geoctroyeerde compaignie op Guinea ende Westindien geformeert en op gericht zoude mogen werden tot versterckinghe van de staet ende negotie deser landen ende afbreuck van de Spangiaerden ende hunne adhaerenten'. (ongedateerd.) 3. Voor de tekst van deze in de resoluties geïnsereerde akte, zie bijlage I. 4. De juridische constructie van de VOC, waarbij op initiatief van de overheid een aantal individuele kooplieden zich verenigde en om octrooi verzocht, probeerde men in een aan de omstandigheden aangepaste vorm opnieuw te gebruiken. 5. Resolutiën staten van Holland, 1606, p. 175. 6. Resolutiën Staten-Generaal, dl.13, p.808. 7. Rowen, p.461; Schöffer, p.87. 8. Ebeling, dl.l, inleiding; Van Riemsdijk, p.59. 9. Ook van het hierna beschreven proces van plannenmaken was Du Bois op de hoogte. Zie Ebeling, dl.l, p. 151, p. 183 en p.187 (10 november 1606): De uitrusting op West- Indië 'wirdtauch stattlich fortgehen' 10. In Resolutiën Staten-Generaal, dl.13, p.808 wordt voor deze brief verwezen naar RA Zeeland, arch. Staten van Zeeland, inv. nr.912. 11. Resolutiën Staten van Holland, 1606, p.222. Uit de vroedschapsresolutiën van Amster dam blijkt niets van een dergelijk voorbehoud. Blijkbaar wilde men in deze stad de voortgang zo min mogelijk in gevaar brengen. (GA A'dam, Resol. vroedschap, inv. nr. 185). 12. ARA arch. Staten van Holland, inv. nr.2608*c. 13. Zie ook p. 25. 14. Notulen Zeeland, 1606, p.193. 15. Unger, p.8. 16. Notulen Zeeland, 1606, p.201. 17. Notulen Zeeland, 1606, p.208; voor de tekst van de last- en aanbevelingsbrief zie Notu len Zeeland, p.228-229. Alle drie de gedeputeerden worden ook genoemd in Van Me teren I, fol. 152 en Van Meteren II, fol.527. 18. RA Zeeland arch. Staten van Zeeland, inv. nr.912 (30 september 1606). Voor de tekst van de brief zie bijlage II. 19. Zie bijlage II. 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1986 | | pagina 89