ben op het aantal zakken zaaizaad, geoogste schoven, aangevoerde karren mest
e.d. Achterin vindt men voor de jaren 1868, 1869 en 1870 een opgave van het
bouwplan en de opbrengsten (in zakken per gemet), en tussen de regels doorzijn
er nog enkele spaarzame opmerkingen over de weersgesteldheid en de prestaties
van de arbeiders te lezen9.
Aangezien tot halverwege de jaren zestig de beloning van het werk in accoord
overweegt en daarom steeds de oppervlakte van het bewerkte land en de hoe
veelheden van de verwerkte gewassen geregistreerd zijn, is de gedetailleerdheid
en nauwkeurigheid van de eerste helft van het boek bijzonder groot10. Het
tweede gedeelte geeft minder informatie, omdat daarin de arbeid meer in dag
loon is verrekend.
Het titelblad van het Arbeidsverdiensteboek geeft aan dat het gaat om het bedrijf
van de weduwe W. Vaar, terwijl A. Vaar als de schrijver wordt aangeduid. Dat
roept de vraag op naar de verhouding tussen beide personen. De familierelatie is
in ieder geval duidelijk: Adriaan Vaar, geboren op 1 februari 1821 en overleden
op 19 juni 1885, was de jongste van de twee zoons van Willem Vaar en Johanna
Walhout' V Zijn oudere broer Jan Job verliet vrij kort na de dood van zijn vader
in 1834 het ouderlijk huis, huwde in 1838 en kreeg één kind, een meisje. Om nog
onduidelijke redenen trad hij in 1845 in dienst van het Koninklijk Nederlandsch
Indisch Leger; het jaar daarop overleed hij in Weltevreden op Java. Zijn dochter
Johanna werd na het tweede huwelijk van haar moeder opgevoed door haar
grootmoeder en haar ongetrouwde oom Adriaan in Oudelande.
Uit het voorgaande kan men afleiden dat Adriaan Vaar ten tijde van de dood van
zijn vader, die overigens geen testament naliet, nog maar dertien jaar oud was.
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat Adriaan na het vertrek van zijn
broer zijn moeder hielp met het beheren van het landbouwbedrijf en zo al vroeg
met grote geldbedragen om leerde gaan. Vanaf 1846 kocht hij - vermoedelijk
met het kapitaal van zijn vaderlijk erfdeel -op eigen naam verschillende stukken
grond in Oudelande en omgeving. Een aantal van zijn eerst verworven percelen
worden in het Arbeidsverdiensteboek genoemd en zijn dus aan het bedrijf toege
voegd.
In 1866 kocht Adriaan Vaar in één keer alle percelen grond op, die zijn moeder
in eigendom had. Deze op het eerste gezicht raadselachtige transactie moet in
verband gebracht worden met de koele verhouding die tussen hem en zijn inmid
dels gehuwde nichtje was ontstaan. Haar huwelijk met de Ovezandse boer H. A.
Mol heeft niet de goedkeuring van Adriaan Vaar en zijn moeder kunnen weg
dragen, blijkens het feit dat beiden bij de huwelijkssluiting als getuige ontbra
ken. Waarschijnlijk hebben moeder en zoon met deze eigendomsoverdracht
willen voorkomen dat bij het overlijden van de eerste haar kleindochter met
haar man een belangrijk deel van de grond in handen zou krijgen. Toen het drie
jaar later zover was, waren er tussen Adriaan Vaar en zijn nichtje Johanna alleen
schuldvorderingen en contanten te verdelen.
Het bedrijf zoals dat naar voren komt uit het Arbeidsverdiensteboek is derhalve
in 1866 in handen van de auteur zelf gekomen. Er zijn aanwijzingen dat Adriaan
Vaar aanvankelijk een scheiding aanbracht tussen het beheer van zijn eigen be
zittingen en die van zijn moeder. Zo heeft hij voor het jaar 1849 bij de registratie
van het werk op het door hem gekochte perceel Bloemendaal aangegeven dat dit
voor zijn rekening was uitgevoerd. Op een paar plaatsen is het duidelijk aange-
75