rig voorberigt van de schrikkelyke Comeet, met een onderzoek of dezelve de aarde hevig schokken of in brand steken zal, werden als zoete broodjes verkocht. Het 'bevend Nederland' werd volgens de Leeuwarder predikant Ds. C. Blom 'door aardschuddingen tot een heilig beven voor God geroepen'14. Er waren natuurlijk ook geluiden die de gemoederen trachtten te bedaren. De Zeeuwse predikant Josua van Iperen kwam bijvoorbeeld in 1758 met zij n Reden- kundige Bedenkingen over de Cometen en Niewe Starren15Hij was enige jaren tevoren in Groningen op een sterrenkundig onderwerp gepromoveerd en hoop te nu door een nuchter betoog de 'bygeloovigheden te dempen'. Of zijn geleerd geschrift tot de rust van de samenleving heeft bijgedragen, wagen we te betwijfelen. Immers ook Van Iperen ging van de stelling uit dat 'er eene wonderlyke veranderinge in den Hemel en vervolgens in den Dampkring der Aarde, aan den dag des oordeels zal moeten voorafgaan'. En al acht hij het zeer onwaarschijnlijk dat de komeet ditmaal met de aarde zal botsen, toch weet hij een levendig beeld te schetsen van wat er in zo'n geval te gebeuren staat: 'Voor waar! als de Comeet en Aardkloot eikanderen nader by komen, zal de Aarde haar water verliezen, 't geen in den dampkring der Staartsterre zal worden opge trokken, en deszelfs brand mogelyk ten laatsten uitdooven. Vervolgens zal de Aarde, zoo uitgedroogd zynde, in ligten layen vlam worden gezet'. Het hoeft ons dus niet te verbazen dat ook het doorsneepubliek in deze dagen met meer dan gewone belangstelling de avondhemel afspeurde. Angst is van alle tijden. De terugkeer van de komeet was door Halley voorspeld voor het najaar van 1758. Anderen, zoals de Franse astronoom Clairaut, meenden echter dat de ko meet als gevolg van baanstoringen niet eerder dan in het voorjaar van 1759 mocht verwacht worden. Hoe dan ook, op 16 november 1758 meent de Middel- burgsche Courant dat er iets aan de hand is: 'Gisteren is alhier door een meenigte Menschen in 't Oosten gezien, een Comeet of Staart-ster, ter hoogte van twee uuren der opgaande Zonne'. Het bleek echter loos alarm '6. Hoofdschuddend moet Jan de Munck van alle op winding vernomen hebben. In de volgende editie laat hij dan ook een correctie plaatsen. Dit bericht luidt als volgt: Alzoo ons door zeker beminnaar van Konsten en Wetenschappen, (gewoon zynde van het gunstige weeder gebruik te maken) te kennen gegeven is, dat dezelve tot heden toe noch geen Comeet ontdekt heeft, en dus van het voorgegevene in onze vorige [cou rant], na herhaalde Observatiën van den 16. dezer des avonds, tot den 17. dezer des morgens, geen spoor vernomen heeft; zoo is dezelve van oordeel, dat men best zal doen om in zoortgelyke gevallen niets aan te neemen, tenzy de ware plaats in de taan- ronds lengte en breedte zy aangewezen.' Duidelijke taal van iemand die meer met dit bijltje gehakt heeft. Er ging boven dien voldoende gezag van uit om nagenoeg alle nieuws omtrent de komeet uit de Middelburgsche Courant te verbannen tot aan het ogenblik dat het bewuste he mellichaam inderdaad door dezelfde 'liefhebber' was waargenomen. In decem ber verscheen alleen nog de korte mededeling dat de heer Clairaut van de Parijse Academie der Wetenschappen 'uit zyne calculatiën' besloten had, dat de komst van de komeet niet voor april 1759 te verwachten was17. Maar wat is verwachten? Clairaut's berekeningen betroffen het tijdstip waarop 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 177