de komeet door het perihelium zou gaan. dat wil zeggen het moment waarop de
zon het dichtst genaderd is. Een waarneming kon dus al veel eerder plaats vin
den. En dat gebeurde dan ook. Onafhankelijk van elkaar ontdekten Johann Ge-
org Palitzsch in Dresden en Charles Messier te Parijs (in respectievelijk decem
ber 1758 en januari 1759) de zo lang met spanning tegemoet geziene komeet van
Halley. Andere waarnemers volgden in april en mei, nadat de komeet weer ach
ter de zon te voorschijn was gekomen.
In de Middelburgsche Courant van 3 mei 1759 kunnen we dan ook het volgende
bericht aantreffen:
MIDDELBURG, de 2. van May. Gisteren avond om 9 uuren, is hier de bewuste Co-
meet van den jare 1682, met het bloote oog, even door het Zuiden zynde, ontdekt, met
eenen aanmerkelyken Staart, doch zeer somber door het Maanlicht te zien: het lichaam
zelve was zeer beneeveld, en deszelfs dampkring als enkel mist, op het uitterlyk aan
zien. de bekende vlek in het Zwaart van Orion niet ongelyk; noch door groote straal-
breekende Verrekykers, noch door een ongemeen keurig Gregoriaans Telescoop van
18 duim, kon men iets byzonders ontdekken;
En dan volgt een merkwaardige mededeling:
Nadien de waarneemer op die zelve tijd, eene bedekking van een vaste Star door de
Maan waarnam, en den Comeet niet voorden 2. of 3. van May verwacht had te zien had
hy dus geen Instrumenten in gereedheid, om de waare plaats te konnen aan wyzen;' (Cur
sivering van mijHJZ.
Een schatting van de positie kon wel worden gegeven. Dit laatste had hij immers
zelf als eis gesteld in 'ons' vorige bericht van 'den 18. november 1758'?
Zoo verbeeld hy zich, dat hy de plaats na genoeg zal konnen opgeeven, om dezelve te
vinden, en zoo als hy het, met de Globe vergelykende, bevonden heeft; te weten, wat
Bezuiden den keerkring van den Steenbok, omtrent in den Staart van de Hydra, recht
onder de Crater, en dus wat Westelyker dan dezelve (volgens de Letter-Courant No.
26) door een Liefhebber, volgens de Theorie, was opgegeeven.'
Al met al een bericht met onwaarschijnlijke aspecten. Zo'n belangwekkende ko
meet in aantocht en dan niet tijdig maatregelen nemen voor een adequate waar
neming? Het valt bijna niet te gelovenHet heeft er meer van weg dat de geachte
waarnemer er niet langer voor voelde om zijn opgemeten coördinaten publieke
lijk bekend te maken.
In deze mening worden we nog versterkt door het nalezen van het genoemde be
richt in de Nederlandsche Lettercourant18. De bewuste aflevering was op 30
maart 1759 verschenen, en bood de lezers een uitvoerig verslag van de eerste
waarneming in DresdenBovendien werd er een nauwgezette voorspelling gege
ven van de coördinaten en tijdstippen waarop de komeet in West-Europa zicht
baar zou zijn. Na de eerste waarnemingen zou de komeet enige tijd achter de zon
verblijven, maar volgens de Lettercourant zou hij tegen de 12e april 'met eene re-
delyke staart' vlak boven de horizon te zien zijn. Daarna zou hij enige tijd onder
de 'gezichtseinder' verdwijnen, om zich 'aan de bewooners van 't zuidelyk ge
deelte onzes aardbols' te vertonen. Tenslotte zou hij op de eerste mei weer te
voorschijn komen, om zich, groter dan Jupiter en met een staart van meer dan 12
graden lengte, te laten zien.
132