862 gulden kosten22; een bedrag dat pas het werkelijke perspectief verkrijgt, wanneer we het bijvoorbeeld afmeten aan De Munck's tractement als stadsar chitect: in deze zelfde periode kreeg hij van de stad een jaarsalaris van 600 gul den!23 Konden deze Middelburgse instrumenten nu wedijveren met de werktuigen van de officiële Franse en Engelse observatoria? Een knellende vraag, die nauwe lijks te beantwoorden lijkt. De instrumenten zelfbestaan immers niet meer, en helaas beschikken we evenmin over de werktekeningendie Ackermans nog wel onder ogen heeft gehad. We moeten het dus doen met de schaarse informatie, zoals die uit de stukken naar voren komt. Gelukkig is dit toch voldoende voor een indruk. (Zie de lijst van instrumenten op pag. 136, 137.) Zo lijkt De Munck's claim dat hij metingen kan verrichten 'net zo goed als op eenige voornaame Academiën', ogenschijnlijk wel te kloppen. Rond 1740 bezit hij althans vrijwel alle typen van de toen in zwang zijnde instrumenten24. Met zijn quadranten kon hij tijdens meridiaanpassages de afstand tot het zenit bepa len; met het grote 'tangens-instrument' (dat een equatoriale opstelling moet hebben gehad) kon hij de hoeken tussen verschillende sterren buiten de meridi aan meten, evenals met de wat kleinere sextant. Met zijn in 1748 'uitgevonden' zenit-sector kon hij metingen verrichten aan hoog overkomende sterren zonder problemen te hebben met de atmosferische refrac tie, en zijn telescopen boden de mogelijkheid om hemellichamen te observeren, dan wel (in het geval van de zon) te projecteren. Bij deze telescopen waren trou wens zowel refractoren als reflectoren, dat wil zeggen astronomische kijkers die óf met lenzen óf met spiegels waren uitgerust. Tenslotte waren de benodigde uurwerken en hemelgloben uiteraard ook aanwezig. Maar waren de nieuwste snufjes wel toegepast en was de vereiste nauwkeurig heid in acht genomen? Van micrometers in het brandvlak van de kijkers of van subtiel regelbare stelschroeven wordt bijvoorbeeld nergens gewag gemaakt. Wel van de reeds in de zeventiende eeuw ingevoerde 'kruisdraden'Ook de ver deling van het 'tangens-instrument' in 30.000 delen doet trouwens wat zeven tiende eeuws aan. Elders was al ontdekt dat de gewenste precisie met zo'n grote schaalverdeling moeilijk bereikt kon worden. Een grovere schaalverdeling met een aangehechte precisieverdeling en een tweevoudige aflezing bleek technisch nauwkeuriger uitvoerbaar te zijn. Overigens zou de achttiende eeuw juist op het punt van de techniek van de schaalverdelingen nog een grote sprong voorwaarts te zien ^even. Maar rond 1740 waren ook deze ontwikkelingen nog maar net be gonnen'5. De mate van nauwkeurigheid die De Munck bij zijn metingen bereikte laat zich nog enigszins aflezen uit een vergelijking van de door hem opgegeven posities van het observatorium aan het Molenwater met de hedendaagse, door het ka daster verstrekte coördinaten26. 134

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 180