VI. DE UITWERKINGEN VAN DE MUNCK'S ASTRONOMISCHE AK- TIVITEITEN H^eft de Munck's sterrenwacht enige invloed op anderen gehad? Als we een ant woord op deze vraag proberen te geven, dan zullen we zijn lokale invloed moe ten onderscheiden van een eventuele betekenis voor het vak. Als astronoom is De Munck's invloed zeer beperkt geweest, dat is duidelijk. Zijn waarnemingen vormen eerder een monument voor zijn ijveren toewijding, dan dat ze in sterke mate hebben bijgedragen tot de ontwikkeling van de astro nomie1. Na zijn eerste publicaties en de stroeve reacties daarop van Lulofs en Struyck, is De Munck trouwens nauwelijks meer door anderen opgemerkt. Zijn naam wordt bijvoorbeeld niet genoemd in het reisjournaal van de Zweedse astronoom Bengt Ferrner, die in 1758 verschillende Nederlandse astronomen en instrumentenkabinetten met een bezoek heeft vereerd, en die daarvan een zeer levendig verslag heeft nagelaten2. Ook de Franse sterrenkundige Frangois-Cé- sar le Tellier, Marquis de Courtanvaux (1718-1781), de eigenaar van een van de best uitgeruste particuliere observatoria in Parijs, merkt tijdens zijn bezoek aan de Nederlanden in 1766 niets van een dergelijk observatorium in de Zeeuwse hoofdstad1. Kunnen we het niet-opmerken van De Munck door de beide vorige astronomen misschien nog toeschrijven aan zijn hoge leeftijd of aan het feit dat de beide heren niet in Zeeland geweest zijn, des te opvallender is het te moeten constate ren dat hij ook niet opgemerkt is door een deskundige die dit gewest wèl bezocht heeft. De man op wie we hier doelen is de Engelse ingenieur John Smeaton (1724- 1792), die in 1755 tijdens een technologische studiereis door de Lage Landen ook het eiland Walcheren aandoet4. Smeaton was een veelzijdig mens. Opgeleid als advocaat koos hij niettemin voor een beroep als instrumentmaker en inge nieur. Zijn elektrische experimenten en zijn verbeteringen aan de luchtpomp hadden hem in 1753 al het lidmaatschap van de Royal Society bezorgd, en ook als weg- en waterbouwkundig ingenieur zou zijn roem nog tot grote hoogte stijgen. Hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van de Engelse civiele tech niek. Tenslotte had Smeaton gedurende zijn hele leven één grote voorliefde: de astronomie, en ook op dit vakgebied heeft hij zijn verdiensten gehad. Dat een man met een dergelijke interesse en van zo'n opmerkelijk formaat als eerste bezienswaardigheid in Middelburg uitgerekend het Molenwater uitkiest mag wel een bijzonder toeval heten. Hij moet - blijkens zijn aantekeningen - pal langs De Munck's woonhuis en aangrenzende sterrenwacht zijn gewandeld! Smeaton heeft echter geen enkel oog voor de gebouwen langs deze waterkom. Het zijn daarentegen juist de waterstaatkundige aspecten van het Molenwater die hem bijzonder weten te boeien. Het was inderdaad een opmerkenswaardig waterbassin, dat twee maal per dag door de getijdestroming gevuld en geleegd werd. De stroming diende het reservoir niet alleen op diepte te houden, maar moest ook nog twee watermolens aandrijven. Vooral bij een gering verschil tus sen eb en vloed wilden deze zaken nog wel eens problemen opleveren, maar van moeilijkheden heeft Smeaton kennelijk niet vernomen, want hij noteert ijverig menig technisch detail. De ironie van dit alles is dat juist De Munck een deel van de bestudeerde waterstaatkundige werken had ontworpen en uitgevoerd^ Trouwens ook verderop in de stad werd Smeaton's aandacht nog voor construc ties van De Munck opgeëist. Hij staat uitvoerig stil bij een 'moddermolen' die 140

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 186