DRIE ZEEUWSE MICROSCOPISTEN UIT DE 18e EEUW door drs Marian Fournier INTRODUCTIE De drie microscopisten waaraan de titel van dit artikel refereert zijn Job Baster (1711-1775), Martinus Slabber (1740-1835) en Leendert Bomme (1727-1788). Hoewel de microscoop de gemeenschappelijke noemer in het wetenschappelijk oeuvre van deze geboren en getogen Zeeuwen vormt, zijn er andere en betere redenen om aan hen gezamenlijk aandacht te besteden. Om te beginnen maak ten zij deel uit van hetzelfde maatschappelijke en culturele milieu, waar een die pe belangstelling leefde voor de wetenschappen. Een belangstelling die vooral tot uitdrukking gebracht werd in het lidmaatschap van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen. Dan waren binnen de kring van dit Genootschap de ze drie mannen aanvankelijk de enige Zeeuwse leden die natuurhistorische waarnemingen publiceerden in de door het Genootschap uitgegeven periodiek1 Bovendien bewoog ieders onderzoek zich voor een belangrijk deel op hetzelfde terrein, namelijk dat van de mariene biologie. Baster, Slabber, en Bomme heb ben gedrieën een flink aantal van de in de Zeeuwse wateren levende organismen onderzocht en beschreven. Tenslotte is wel het belangrijkste argument om het werk van deze onderzoekers in onderlinge samenhang te bezien het feit dat zo wel Slabber als Bomme gestimuleerd werden tot het doen van hun onderzoekin gen door Job Baster. Baster kende beide anderen persoonlijk en Slabber en Bomme kenden elkaar goed genoeg om gezamenlijk naar het strand te gaan om materiaal te verzamelen. Noch Slabber, noch Bomme, noch Baster zijn historiografisch van onbesproken gedrag2. De aan hen gewijde studies moeten gerangschikt worden in de catego rie 'leven en werken', dat wil zeggen dat daarin biografische gegevens en een be schrijving van de inhoud van ieders werk voldoende aan de orde komen. In dit artikel zal echter de gemeenschappelijke achtergrond van deze onderzoekers belicht worden, evenals de ontwikkelingen in de natuurlijke historie die van in vloed zijn geweest op hun onderzoek. De voornaamste punten die achtereenvol gens aan de orde komen zijn de stimulerende invloed van Baster op beide andere mannen, het milieu waarin deze 'liefhebbers van de wetenschap' tot ontplooiing konden komen en de mariene biologie. Wat het laatste onderwerp betreft zal vooral worden ingegaan op het vraagstuk van de 'plantdieren' of zoöphyten. BASTER Job Baster vervulde de functie van oudere vriend, die de anderen aanspoorde hun belangstelling voor natuurlijke historie concreet vorm te geven doormiddel van naspeuringen omtrent mariene organismen. Van het driemanschap Baster, Slabber en Bomme was de eerstgenoemde de enige met een academische achter grond. Baster studeerde rond 1730 in Leiden geneeskunde en ontving daar een gedegen opleiding. Hij liep er college bij o.a. Herman Boerhaave, Bernard Sieg fried Albinus en Willem Jacob 's Gravesande. Het onderwijs van deze hooglera ren was gebaseerd op de proefondervindelijke wijsbegeerte, die grotendeels be- 171

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 217