cent37. Van 1729-1730 maakte hij een toernee door ons land en hield in verschil lende plaatsen voordrachten over 'proefondervindelijke' natuurkunde, die wer den toegelicht met experimenten Een van de steden die hij met een bezoek vereerde was Middelburg, waar hij in 1729 een aantal van dergelijke lezingen hield'9. Toen dan ook de jonge arts Leonard Stocke (1710-1775), leerling van Van Musschenbroek te Utrecht en van Boerhaave en 's Gravesande te Leiden, zich in 1733 te Middelburg vestigde en daar onder andere een 'Collegium physi- cum' oprichtte, was de tijd rijp voor deze activiteit, die geheel in het verlengde lag van de lessen van Desaguliers. Stockes arbeid - van 1733 tot 1746 - was bo vendien ingebed in een fysico-theologische context: de beoefening van de na tuurkunde was voor hem een religieuze plicht.40. Zijn Middelburgse afscheids rede (1746) en Rotterdamse intreerede (1748) werden in 1758 opnieuw gebun deld uitgegeven onder de titel: De heerlykheid der Natuure, ter betoog van Godts oneindige wijsheidmagt en goedheid, in twee redevoeringen voorgestelt. Toen de Middelburgse arts naar Utrecht vertrokken was, en kort daarop naar Rotterdam, leek de belangstelling voor natuuronderzoek wat te tanen. Maar al spoedig werd de draad weer opgepakt door een van Stocke's belangstellende toehoorders, de bioloog Leendert Bomme (1727-1788), die opnieuw een kring (van voornamelijk kooplieden) om zich heen verzamelde41Aan zijn bezielende persoonlijkheid is het te danken dat de invloedrijke regent J.A. van de Perre (1728-1790), representant van de Eerste Edele van Zeeland, deze kring een offi ciële status gaf en omzette in het 'Natuurkundig Gezelschap te Middelburg'. Op merkelijk is het grote aantal predikantleden in het bestuur. Naast de vijf zgn. di rigerende leden (onder wie de president Van de Perre) waren er vijf docerende leden. Een van hen was de secretaris Bomme en de andere vier waren predikan ten, onder wie C.H.D. Ballot (1741-1797), grootvader van de bekende meteoro loog Buys Ballot42. HERMANUS JOHANNES KROM (1738-1804) Een van de andere predikanten was Hermanus Johannes Krom, sinds 1771 voor ganger van de Middelburgse kerkelijke gemeente. Hij was in 1738 in 's-Graven- hage geboren. Na zijn theologische studie te Leiden was hij korte tijd predikant in Linschoten en Sliedrecht (1761-1763), een langere periode in Tiel (1763-1771) en de langste tijd te Middelburg (1771-1804), waar hij ook overleed43. Toen hij in 1774 bedankte voor een beroep naar Utrecht, werd hem uit erkentelijkheid daarvoor het professoraat in de kerkgeschiedenis aangeboden aan de Middel burgse 'Illustere School', waarbij in 1787 het hoogleraarschap exegese kwam44. Als theoloog was Krom een gematigd orthodox man, die mild was in zijn oordeel en oog had voor het goede bij anderen. Hij ondervond dan ook van twee kanten tegenstand. Toen hij als predikant in Tiel kwam, een coccejaanse gemeente, en zich tegen de zondagse vismarkt keerde, werden er spotliedjes op hem gezongen waarin hij voor voetiaan werd uitgemaakt45. Van orthodoxe zijde werd hij ech ter scherp bekritiseerd vanwege zijn relaties - het is dan intussen zijn Middel burgse periode - met het in 1791 opgerichte Zendelinggenootschap, dat pleitte voor eenheid in het zendingswerk over de kerkmuren heen. Een door Krom op de algemene vergadering van 1799 gehouden rede46verkreeg niet de approbatie van de classis Walcheren, omdat de Hernhutters er nogal in geprezen werden, evenals de grondlegger van het genootschap, J.Th. van der Kemp, wiens werk 186

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 240