geschikt voor bewoning. Mogelijk hadden de hemellichamen nog geen lichtge vend vermogen en hebben ze dit op de vierde dag gekregen. Maar het meest voelt Krom voor de uitleg, dat de hemellichamen van meet af aan licht gaven, maar dat dit voor ons pas zichtbaar werd op de vierde dag. Het licht op de eerste dag is dan licht dat door de dichte dampkring wordt doorgelaten en pas op de vierde dag in zijn volle helderheid doorbreekt. Het voordeel hiervan is volgens hem dat er dan geen twee soorten licht behoeven te worden aangenomen10 2. Krom is van mening dat men de ouderdom van de aarde uit de Bijbel kan op maken. Zijns inziens bevat het boek Genesis de lotgevallen van de eerste 2369 jaren101Hij bestrijdt dan ook de onderzoeker Giuseppe Recupero (1720-1778), die bij opgravingen rond de Etna op zeven lagen gestolde lava stuitte en de ou derdom van iedere laag schatte op 2000 jaar, zodat de aarde dus tenminste 14000 jaar oud zou zijn. Overigens laat Krom terecht de onvolkomenheden zien in de redenering van Recupero. De samenstelling van de lagen en de omstandigheden van hun ontstaan hebben invloed op de tijdsduur waarin de lava verandert in vruchtbare aarde. Toch laat hij wel de mogelijkheid open dat de aarde lange tijd bestaan heeft, vóórdat ze geschikt gemaakt werd voor bewoning, een gedachte die weliswaar door meerderen is uitgesproken, maar stellig niet klassiek-gere- formeerd is102. 3. In zijn boek vergelijkt Krom ook enkele kosmologieën met het Genesisver haal. De theorie van Buffon - een komeet botste tegen de zon en losgeslagen brokstukken werden planeten - lijkt zijns inziens eerder een 'soort van roman, of romanesque vinding' dan een doordacht systeem103. Toch staat hij er niet bij voorbaat afwijzend tegenover dat men, uitgaande van het geloof in de schepping door God van het 'eerste iets' in de stoffelijke wereld, met behulp van min of meer waarschijnlijke hypothesen tot een reconstructie komt, hoe sommige de len van de kosmos onder het bestuur van de Schepper en in overeenstemming met bepaalde natuurwetten hun 'vorming, gedaante, stand of plaatsing en opsie ring kunnen gekregen hebben', maar dit mag nooit buiten de Schepper om gaan104. Een dergelijke ordening bepleitte Krom ook zelf ten aanzien van de he mellichamen op de vierde dag: 'Waarom zouden wy ons de zaak zoo niet kunnen voorstellen, (immers indien men er kent dat Moses in dit verhaal, na het eerste vs. alleen spreekt van het vormen en fatsoe neeren van onzen Aard-bol...)...'105. 4. In zij n kritiek op afwijkende visies is Krom nogal mildook waar hij zelf vast houdt aan de scheppingsdagen als dagen van 24 uur en het ontstaan van leven uit dode materie afwijst10 evenals het door sommigen gepropageerde bestaan van prae-adamieten, hoewel hij het laatste wel 'dwaas' en 'ongerijmd' vindt107. Men dient echter bij het lezen van Genesis 1 wel te beseffen dat Mozes 'de ge schiedschrijver [is] van zijn volk' en dat hij rekening houdt met 'de vatbaarheid van eenvoudige en geringe verstanden' en zich niet opstelt als 'Philosooph of Na- tuur-onderzoeker' Ook de ark en het koperen wasvat komen aan de orde. Volgens Krom weerleg gen de berekeningen duidelijk de kritiek van sommigen dat de ark nooit groot genoeg geweest kan zijn. Alleen al de buitengewoon goede verhouding van de afmetingen is een voldoende waarborg voor de betrouwbaarheid van de Bij bel109. Ook de gegevens over het koperen wasvat van Salomo hebben de nodige 193

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 251