PUBLIEKE BELANGSTELLING VOOR DE NATUUR WETENSCHAPPEN IN ZEELAND 1780-1815 door dr W. W. Mijnhardt Op het eerste gezicht is een nieuwe studie over de laat achttiende-eeuwse be langstelling voor de natuurwetenschappen een overbodige zaak. Immers, de bronnen uit de tijd zelf geven talrijke indicaties voor het bestaan van een derge lijke interesse. Na 1770 werden er vele genootschappen opgericht waarin het pu bliek zich van de ontwikkelingen in deze takken van wetenschap op de hoogte kon stellen; de populaire spectatoriale geschriften staken de loftrompet over de vormende waarde van de beoefening van de natuurwetenschappen, die ze zelfs hoger achtten dan die van de theologie, en de pogingen van de Zutphense predi kant J.F. Martinet om het Vaderland van het belang van de natuurlijke historie te overtuigen, werden ogenschijnlijk met overweldigend succes bekroond. Zijn vierdelige Katechismus der Natuur (1777-1779) behaalde in korte tijd vier her drukken. Reeds in 1778 meende Martinet daarom in zijn opzet geslaagd te zijn en schreef hij tevreden dat: lieden, die anders geene boeken in de hand neemen dat het belang van de natuurlijke historie] inzien. Een Roomsche Alkmaarsche Smit, die zijne Zoonen niet aan 't leezen kon krijgen, ziet thans de- zelven, door het mijne opgewekt, onophoudelijk in andere Boeken over de Na tuurlijke Historie studeeren'1.Lijkt de belangstelling voor de natuurweten schappen dus groot, in diverse recente studies is er overigens wel op gewezen dat het dit publiek lang niet uitsluitend om de natuurwetenschappen zelf ging. Min stens zo belangrijk beschouwde men het feit dat de studie van deze vakken in zicht zou kunnen verschaffen in de Almacht van de Schepper en de doelmatig heid van zijn Maaksel. De net vermelde uitspraak van de 'spectator' moet dan ook in dit, zogenaamde fysico-theologische, kader worden geïnterpreteerd. Toch biedt de beschikbare literatuur maar weinig nauwkeurige informatie over het verschijnsel publieke belangstelling zelf2. Men beperkt zich tot algemene oordelen, doorgaans gebaseerd op citaten als het zojuist aan Martinet ontleende en laat nog vele vragen onbeantwoord: tot in welke lagen van de bevolking was deze belangstelling doorgedrongen? hoe groot waren deze groepen en welke ge meenschappelijke kenmerken vertoonden ze? in welke verhouding stond de be langstelling voor de natuurwetenschappen tot de interesse voor thema's als ge schiedenis, (klassieke) letteren, geografie, theologie en filosofie? welke rol speelden sociale en politieke factoren en tenslotte: bleef deze interesse beperkt tot het fysico-theologische of was de fysico-theologie een voorname factor bij de integratie van de natuurwetenschappen in het algemene cultuurpatroon met als mogelijk effect dat men tevens oog kreeg voor de toepassingsmogelijkheden van dit wetenschapsgebied in het dagelijks leven? In deze bijdrage zal ik proberen voor het gewest Zeeland de contouren van zowel omvang als karakter van de publieke belangstelling te schetsen. De klemtoon zal hierbij vallen op het eiland Walcheren. Niet alleen vormde Walcheren met Mid delburg als hoofdstad van het gewest het onmiskenbare midelpunt van Zeeland, maar bovendien lenen de vragen die hier gesteld worden zich bij uitstek voor kleinschalig onderzoek. Parameters zijn de activiteiten van locale en regionale genootschappen met een culturele inslag en de boekverkoop in dit gebied3. Ten- 206

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 264