i£aEi T^TT T5HP r. i mm; //i./i/t i Fig. 20. Het 'Musaeum Medioburgense', vanaf 1788 de zetel van het Middelburgs Departement van het Zeeuwsch Genootschap, de Middelburgse Tekenacademie en de beide Natuurkundige Gezelschappen. Zeeuwsch Genootschap door vele regenten als een uitvloeisel van hun bestuur lijk ambt werd beschouwd. Bij de ledenrecrutering viel eenzelfde regionaal accent te bespeuren, al kon dit nooit de vormen aannemen als bij het directeurenkorps. Zeeland beschikte per slot van rekening niet over een universiteit en kon nooit wedijveren met het Hol landse reservoir aan intellectuelen. Toch was ruim een derde van de leden in de periode 1765-1794 afkomstig uit Zeeland. Van deze in totaal 48 man hoorden er 41 op Walcheren thuis. Predikanten maakten hier voor de helft de dienst uit, ge volgd door medici (20%) en hoogleraren en lectoren aan de Middelburgse Illustre School (12%). Een handvol geleerde liefhebbers maakte de 41 man vol. Het grote verschil tussen het Zeeuwse en niet-Zeeuwse deel van het ledenbe stand was dat de universitaire opleiding voor de niet-Zeeuwse leden het start punt had betekend van een carrière op onderzoeksgebied of in het universitaire onderwijs, terwijl deze opleiding voor het Zeeuwse deel vooral als afsluitende beroepsopleiding had gefungeerd. Het gevolg was dat de Zeeuwen wetenschap pelijke belangstelling niet ontzegd kon worden, maar dat hun prestaties een be noeming in een genootschap dat de pretentie had als landelijk wetenschappelijk coördinatiecentrum te fungeren, lang niet altijd rechtvaardigden. Typerend in dit verband is dat de Zeeuwse leden maar zelden een benoeming in een van de andere landelijk werkzame geleerde genootschappen ten deel viel, een eer die de niet-Zeeuwse leden frequent werd bewezen. De leden van het Natuurkundig Genootschap in Middelburg waren uit dezelfde sociale laag afkomstig als de directeuren van het Zeeuwsch Genootschap. Van de 208

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 266