NOTEN 1Geciteerd bij B. Paasman, J. F. Martinet, een Zutphens Filosoof in de Achttiende Eeuw (Zutphen, 1971), 59. 2. Het standaardwerk over de publieke belangstelling voor de natuurwetenschappen in de achttiende eeuw in Nederland is J. Bots, Tussen Descartes en Darwin. Geloof en Natuurwetenschap in Nederland in de 18e Eeuw, Assen, 1972; aan te vullen met de arti kelen van H. A.M. Snelders en M. J. van Lieburg over de beoefening van de natuurwe tenschap in de locale genootschappen: M. J. van Lieburg, 'De geneeskunde en natuur wetenschappen binnen de Rotterdamse genootschappen uit de 18e eeuw' in Tijdschrift voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Tech niek, 1 (1978), 3-21 en 124-143; H.A.M. Snelders, 'Het departement natuurkunde van de Maatschappij van Verdiensten Felix Meritis in het eerste kwart van zijn bestaan', in Documentatieblad werkgroep Achttiende Eeuw, 15(1983), 197-214; idem, 'De beoefe ning van de natuurkunde in het negentiende-eeuwse Utrecht' inNG 200. Natuurkun dig Gezelschap te Utrecht 1777-1977 (Utrecht, 1977), 83-98; idem, 'De natuurweten schappen in de lokale wetenschappelijke genootschappen uit de eerste helft van de ne gentiende eeuw', in De Negentiende Eeuw, 1 (1983), 102-122. 3. Een andere mogelijke parameter wordt gevormd door de veilingcatalogi van particu liere bibliotheken. Wil echter een dergelijk onderzoek enige representativiteit bezit ten, dan is analyse van een zeer groot aantal catalogi geboden. Blijft echter het pro bleem dat kleine collecties boeken van minder draagkrachtige lieden die voor een on derzoek naar de publieke belangstelling voor de natuurwetenschappen minstens zo belangrijk zijn, niet, althans niet naspeurbaar, via veilingcatalogi werden verkocht. Een analyse van dergelijke veilingcatalogi zonder meer zou het beeld daarom fors ver tekenen. Vgl. F.J.G. Robinson en P.J. Wallis, Booksubscription Lists, Newcastle, 1975. Onderzoek van boedelinventarissen kan deze vertekening corrigeren, maar voor Walcheren zijn deze slechts in beperkte mate beschikbaar. 4. Naast de hier genoemde, moeten op Walcheren omstreeks 1780 ook nog diverse lees gezelschappen hebben bestaan Hun bestaan kan echter alleen afgeleid worden uit en kele verspreide verwijzingen. Bronnenmateriaal ontbreekt. Vgl. voor de schaarse ge gevens: W.W. Mijnhardt, 'Wetenschapsbevordering onder het Ancien Régime: Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1765-1794', Archief KZGW 1985, 1-12. Vgl. tevens noot 2. Hetzelfde is van toepassing op de zogenaamde politieke genoot schappen in de jaren tachtig. Voor mijn vraagstelling zijn de laatste minder relevant. 5. Zie vooreen uitvoerige analyse van het Zeeuwsch Genootschap in deze periode: Mijn- hardt, 'Wetenschapsbevordering'. 6. De bronnen voor de geschiedenis van de beide natuurkundige gezelschappen zijn be perkt in aantal en bestaan uit de volgende publicaties: Wetten voor het Natuurkundig Gezelschap opgericht binnen Middelburg in Zeeland, 2e dr, Middelburg, 1796 en Wet ten van het Natuurkundig Genootschap door eenige Dames opgericht, binnen Middel burg, den 6. August. 1785, Middelburg, z.j. [1785] (beide aanwezig in de Zeeuwse Bi bliotheek); vgl. tevens D. Schoute, 'De geschiedenis van het Natuurkundig Gezel schap te Middelburg', Archief ZGW1923,1-34, en W.S.S. van Benthem Jutting, 'Lot gevallen van het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg in de 19e en 20e eeuw', Ar chief KZGW, 1972-'73, 15-42. 7. De hier gegeven percentages berusten op een reeks schattingen. Uiteraard moesten deze zich beperken tot één jaar. Gekozen is voor het jaar 1785 (peildatum 31 decem ber) waarvoor gedetailleerde gegevens over de sociale samenstelling van het Zeeuwsch Genootschap en de beide natuurkundige gezelschappen ter beschikking staan. Ongeveer 100 gezinnen waren direct bij de genootschappen betrokken [14 bij drie genootschappen (Nat.Gez./Nat.Gez.-Dames/ZGW); 17 bij twee genootschap pen in verschillende combinaties en 69 uitsluitend bij een genootschap (37 bij het 225

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 283