ervan zou een onoplettende overheid een volledige Illustre school met vijf for mele faculteiten, die van de exacte wetenschappen inbegrepen, alsmede een hortus en een anatomiekamer hebben gecreëerd - en dat alles binnen de be staande begroting van 25000 francs33 Helaas, de Fransen vertrokken vóórdat het project kon worden goedgekeurd. Het provinciaal Zeeuws Athenaeum dat Koning Willem I de stad Middelburg twee jaar later toestond, zij het wel op stadskosten, werd niet gerealiseerd3 Daarmee verdween feitelijk het hoger onderwijs uit Middelburg, tenzij ook de provinciale (sedert 1854 stedelijke) opleidingsschool voor heelmeesters en vroedvrouwen, de zg. klinische school die, in 1826 geopend, tot 1866 bestond, daaronder wordt begrepen. In elk geval had deze, in de persoon van jhrdr Boni- fatius de Jonge, overleden in 1853, tenminste één docent met een heuse profes sorstitel37. Het is wel zeker dat de studentenaantallen in de achttiende eeuw overal in West- Europa aanzienlijk geringer waren dan in de zeventiende. Ook in de Republiek werd alom geklaagd over de achteruitgang van het hoger onderwijs-hoe wij dat oordeel dan ook moeten verstaan38. Niettemin lijkt het er in Zeeland eerder op dat het hoger onderwijs daar in de tweede helft van de achttiende eeuw een dui delijke opbloei doormaakte, te oordelen naar de geleidelijke uitbouw van het Middelburgse Athenaeum met nieuwe leeropdrachten in de verloskunde, de wis-, natuur- en sterrenkunde en de proefondervindelijke natuurkunde, die ontegenzeglijk belangstelling voor de nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap suggereert Sterker, Middelburgs succes vond navolging. De Goese magistraat had rector C.C. Reitz al op 10 juni 1739 de titel van lector historiarum et elo- quentiae verleend wegens het afslaan van het rectoraat te Schiedam. In 1769 kwamen daar nu lectoraten in de ontleedkunde en de jurisprudentie bijRector H.I. Roosen,op 17 februari 1776 aangesteld tot lector juris, vertrok desondanks nog in datzelfde jaar naar de Latijnse school te Haarlem, en nauwelijks tien jaar later zou het rectoraat zelf voor lange jaren vacant raken. De Goese poging tot stichting van een miniatuur-IUustre school was daarmee van de baan De akademische wereld was toen juist bekomen van het juridisch steekspel dat de stad Zierikzee met de Leidse akademie had geleverd naar aanleiding van het legaat-Mogge41De ongehuwde Zierikzeese oud-burgemeester en afgevaardig de ter Staten-Generaal mr Pieter Mogge, heer van Renesse en Dreischor, was op 6 november 1756 als een puissant rijk man gestorven42. Zijn nalatenschap be droeg meer dan anderhalf miljoen gulden, waarvan 420.000 gereserveerd wa ren voor de oprichting van een volwaardige universiteit met promotierecht te Zierikzee. Zes professoren, waarvan drie in de wijsbegeerte en letteren, zouden de vier faculteiten moeten bemannen. De adder in het gras bestond uit de bepa ling ten aanzien van de theologieprofessor. Mogge wenste alleen een docent die 'de studie en sentimenten van den Hoog Eerwaarden en Veel Verligten Johan Coccejus in allen deelen voorstaat, alzoo de Exclusie voor altijd ben geevende aan alle Persoonen die de leere van Gysbertus Voetius volgen zoo over den Sab bath als het Point van Verdienste etc.'43. Duidelijker kon het wel niet. Mogge wilde zijn kwijnende vaderstad met die aka demie een nieuwe impuls geven. Maar hij had de tegenkrachten onderschat - al had hij wel een weigering voorzien en voor dat geval de alternatieve oprichting van een weeshuis bevolen. Leiden beriep zich onmiddellijk op het privilegium 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 40