Na dit voorval verplaatste de aandacht en het overleg zich naar Den Haag. Daar
kwam op 5 juli de Hoge Raad tot de conclusie dat Walcheren niet was benadeeld
geworden. Het eiland werd veroordeeld tot de helft van de boete van het zoge
naamde 'fol appel' en in de helft van de proceskosten; ook moest Walcheren de
tegenpartij compenseren l02. De polderbestuurders evenwel interpreteerden deze
uitspraak anders, en meenden dat ze niet bezwaard waren met compensatie van
de proceskosten 103Het zou vooral deze financiële kwestie zijn die de nasleep
van de affaire tussen Walcheren en Veere beheerste.
8De afloop
Het eiland, in het bijzonder het gebied van de Oostwatering, bleef lijden onder
het hoge en overvloedige landwater. Nog midden in de zomer van 1708 kreeg de
oppercommies van Walcheren opdracht om de sluis in Veere te doen openen in
verband met het hoge water als gevolg van de 'dagelijkse sware regens' '04. Dat
men van dat openen ook werkelijk resultaat verwachtte, hing samen met het feit
dat de eind april 1708 geopende dammen in de Veerse haven nog altijd niet geslo
ten waren. Maar aan die situatie wilde Veere eigenlijk wel een einde maken. De
Veerse burgemeester Naboth drong tenminste aan op besluitvorming: ofwel de
dammen zouden dicht gaan opdat de brug eindelijk voltooid en de dokdeuren op
gehangen konden worden, ofwel de dammen zouden de rest van het jaar verder
open blijven 105
Het was de kwestie van de proceskosten die bijna tot een nieuwe affaire tussen
Walcheren en Veere uitgroeide. Korte tijd later namelijk diende het geschotbe-
drag voor het lopende jaar 1708 te worden vastgesteld door het polderbestuur.
Veere besloot niet in te stemmen met het voorgestelde bedrag van zestien schel
lingen per gemet. Als argument voerde de stad aan de 'nog continuerende over-
swakke geldinge van de granen en andere gewassen'. Een bedrag van vijftien
schellingen was onder deze omstandigheden voor Veere het maximum. Het is
overduidelijk dat de stad op deze wijze een stok zocht om daarmee de hond te
kunnen slaan.
Ze had namelijk een tweede argument om tegen te stemmen. Uit de concept be
groting bleek het haar dat Walcheren de helft van de proceskosten ten laste wilde
brengen van de gezamenlijke ingelanden. Maar daarvoor moesten in de ogen van
Veere opdraaien 'die particuliere leden die, onaangesien soo veel consecutive
minnelijke aanleijdingen. versouken en obtestatien' om de gerezen kwestie min
nelijk te schikken, 'uijt eijge particuliere speculatien en driften de voornaamste
inventeurs en aandrijvers van dat werk zijn geweest'
Tenslotte kreeg de Veerse vertegenwoordiger in de Walcherse Staten-vergade-
ring opdracht te wijzen op de slechte onderhoudstoestand van het Veerse Molen
hoofd; het was Walcheren dat contractueel tot dat onderhoud verplicht was! Ver
der moest hij 'op het alderemstigste urgeren' op de schoonmaak van sprinken
102. GAV, inv. nr. 13 (1708 juli 7). AWW, inv. nr. 232 (NN). Dat betekende dat Veere een
declaratie opmaakte, waaruit blijkt dat de helft van de door Veere gemaakte kosten (81 pond) ten
laste van Walcheren moet komen.
103. AWW, inv. nr. 16, f.78v (1708 juli 12).
104. AWW, inv. nr. 16, f. 78 (1708 juli 12).
105. GAV, inv. nr. 13 (1708 juli 14).
68