ARCHEOLOGISCHE KRONIEK VAN ZEELAND OVER 1987
R.M. Van Heeringen
Inleiding
Wegens een te groot beslag op de beschikbare ruimte in de kolommen van het
Zeeuws Tijdschrift zal de archeologische kroniek worden voortgezet in de jaar
gangen van het 'Archief'. Bij de samenstelling van de kroniek over 1987 is een
selectie toegepast. Alleen vondsten die goed kunnen worden geillustreerd of die
het waard zijn in een wijdere context te worden geplaatst, zijn opgenomen'. De
vindplaatsen zijn weergegeven op fig. 1Op het kaartje zijn niet alleen de in deze
kroniek besproken vindplaatsen aangegeven maar ook die welke worden vermeld
in het jaarverslag van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
(ROB) en in Nehalennia, het bulletin van de werkgroep historie en archeologie
van het Zeeuwsch Genootschap. Tussen haakjes staat de archeologische periode
waarop de vondst betrekking heeft. Daarbij staat P voor prehistorie; R voor Ro
meinse Tijd; VM voor Vroege Middeleeuwen (tot ca. 1300) en LM voor Late
Middeleeuwen. Tenzij anders vermeld, zijn de tekeningen en foto's gemaakt op
de tekenkamer en in het fotoatelier van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig
Bodemonderzoek te Amersfoort.
Prehistorie
Saeftinge (fig.2)
R. Bleijenberg uit Nieuw-Namen meldde een fragment van een vuurstenen bijl
uit het Verdronken Land van Saeftinge. Het artefact werd in 1966 in een veenlaag
aangetroffen. De bijl is secundair als klopsteen gebruikt. Door de patina is de
vuursteensoort niet vast te stellen. De bijl behoort tot het type 'Buren' en kan
worden toegeschreven aan de laatneolithische Vlaardingencultuur (3000-2500
voor Christus). De vondst sluit goed aan bij de vorig jaar en eerder gevonden bij
len van hetzelfde type en vormt een bevestiging van het idee dat het hele mon-
dingsgebied van de Schelde in het Laat-Neolithicum bewoond is geweest2.
Domburg-Westhove (fig.3).
Op het strand van Domburg ter hoogte van Westhove vond ROB-correspondent
en voorzitter van de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN) afdeling Zee
land, J. van den Berg uit Middelburg, 25 cm boven het subboreale veen en op
Duinkerke I-klei een houten artefact. Het voorwerp werd gevonden in de vierde
vondstconcentratie uit de Ijzertijd die zich onder gunstige omstandigheden op het
1Een volledig overzicht biedt het jaarverslag van de ROB over 1987. Ook in het bulletin van
de werkgroep Historie en Archeologie van het Genootschap, Nehalennia nr.70, 1988, zijn de niet
in deze kroniek besproken vindplaatsen opgenomen.
2. Sponselee en Buise, 'Verdronken Land', 19 (vermeld als: vermoedelijk stenen werktuig);
Van Heeringen, 'Kroniek 1986', 184.
129