BESMIJTING VERSIERING RANDVERSIERING 11 ST MAARTENSD 18 THOLEN 13 HAAMSTEDE 1 ARNEMUIDEN 9 SEROOSKERKE 5 DOMBURG 3 AAGTEKERKE 7 OOSTKAPELLE 14 WESTERENBAN II 14 WESTERENBAN I Fig. 3. Tabel die de verhouding aangeeft tussen het percentage besmeten en versierde wandfragmenten (links en midden) en inzicht geeft in de plaats van de randversiering (rechts). In de rechter kolom betekent zwart vingernagelversiering op de rand; ge streept vingernagelversiering aan de binnenzijde of combinaties en wit versiering aan de buitenzijde van de rand. De gegevens zijn ontleend aan tabel 1-8 en aan de litera tuur (Westerenban). Wel is op grond van kwantitatieve kenmerken een ordening binnen de 17 op Wal cheren gelegen vindplaatsen aan te geven. Bij de oudste twee vindplaatsen is 30 a 40% van de potten besmeten (fig. 3). De randen dragen voor het overgrote deel wijdgespatieerde vingertopindrukken bovenop de rand. De overige vindplaatsen laten een ontwikkeling zien naar een percentage besmeten aardewerk dat onder de 10% daalt, terwijl de versiering van met name de buik toeneemt tot maar liefst bijna 70% en de randversiering zich naar de buitenzijde van de rand beweegt. De vingertopindrukken zijn daarbij veelal aaneengesloten en gedraaid ('golfran- den'). Een C14-datering van de vindplaats op het strand bij Domburg bevestigt deze ontwikkeling in de tijd maar laat niet toe dit in jaren uit te drukken10. Wel kan hieraan de conclusie worden verbonden dat de geschetste ontwikkeling zich voor ca. 200 voor Christus voltrokken moet hebbenGaan we er vanuit dat de niet in situ gevonden glazen La Tène-armband van de vindplaats Haamstede-Brabers tot de IJzertijd-bewoning mag worden gerekend, dan kunnen we met de nodige voorzichtigheid stellen dat ook de meeste vindplaatsen op Walcheren zeker tot in de 2de eeuw voor Christus aanwezig zijn geweest". Mogelijk is Arnemuiden- Brakenburg door het extreem hoge versieringspercentage dan zelfs nog van iets jonger datum. Afgaande op het door de bodemkarteerders in 1952 gepubliceerde profiel van een nieuw sprink in het Molenperk bij Serooskerke en de waarneming tijdens de op- 10. Van Heeringen, 'Natte Voeten', fig. 2 datering nr. 5. 11Zie voor een herziening van de tot nu toe gangbare datering van glazen armbanden (Type 3b) Van den Broeke, 'Dateringsmiddelen Ijzertijd'. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 36