e) Het bewoningsniveau bevond zich 15 cm onder de top van het subboreale veen dat ter plaatse een minimale dikte van 80 cm heeft. Het veen wordt ero- sief afgedekt door 60 cm klei waarop zich het maaiveld bevindt. Het bewo ningsniveau bevindt zich op 2.03 m -N.A.P. f) PDB Middelburg inv. nr. 927. g) CAA ROB 49B- 9n. h) Jaarverslag ROB 1988, 159-160. i) Aardewerkbeschrijving. Algemeen Door de ligging in veen is het aardewerk in zeer slechte conser vatietoestand. De over het algemeen fijne verschraling is goed te zien tegen de achtergrond van de zeer donker gekleurde scherven. Het aarderwerk van deze kleine vondstgroep valt verder op doordat ook bij de profielen met een besmeten buik de schouder, de hals en de overgang van bodem naar buik vaak gepolijst zijn. Verder is bij bijna alle potten de binnenzijde ruw gepolijst. Over de vormen valt weinig te zeggen. De versierde randen dragen alle vin- gertopindrukken bovenop de rand. 19. a) Gapinge-Schellachseweg; 48B 032.65/395.75. c) Ontdekt tijdens de bodemkartering in 1945-1948 langs een slootkant. d) Aardewerk. g) CAA ROB 48B-25n. h) Van der Feen 1952, fig. 53. i) Volgens de beschrijving zijn 15 onversierde 'vroeg inlandse scherven' verza meld. 20. a) Serooskerke-Olmenveld (Grote Cadetweg)48B 03156/39668 g) CAA ROB 48B-n h) Van der Feen 1952, fig. 53. 21. a) Serooskerke-Molenweg; 48B 030.75/397.72. c) De beschrijving in het inventarisboek luidt als volgt: 'Germaansche scherven, opgedolven tusschen Serooskerke en de hofstede Leeuwendamme; zij lagen ongeveer 1,50 m beneden maaiveld. Leg. et. ded. L. Slabber, Veere'. d) Aardewerk, klein fragment van aardewerken rooster. e) De scherven zijn waarschijnlijk afkomstig van de top van het veen. f) PDB Middelburg, inv.nr. 535. g) CAA ROB 48B-n; Inventarisboek P.J. van der Feen II, 75, nummer 2403. De coördinaten van de vindplaats zijn bepaald aan de hand van een oude stafkaart waarop de vindplaatsen zijn ingetekend. h) Archief Zeeuwsch Genootschap 1939, VII; Van der Feen 1952, fig. 53. i) Aardewerkbeschrijving. Algemeen Drie rand- en vijf wandfragmenten. Potgruisverschraling. Na- gel-, lijn- en kamversiering. Een van de wandfragmenten is onregelmatig rond bijgewerkt en heeft een centrale secundaire doorboring. Verder is een klein fragment van een aardewerken rooster aanwezig. De habitus van het 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1988 | | pagina 50