een poging gedaan om de kwestie uit de wereld te helpen. In een nieuw te formu
leren contract moest dan worden vastgelegd hoe sluis en dok voortaan te gebrui
ken. Terwijl de Middelburgse advocaat Paspoort in opdracht van het polderbe
stuur doende was een request aan het Hof van Holland op te stellen, zond Veere
zo'n concept-contract aan de Walcherse Staten toe, vergezeld van het aanbod van
'een vrindelijke conferentie om waere het doenlijk de differenten vrindelijk en in
minne buiten processe in te schikken'. Onder dreiging van een aan te spannen
proces was Veere kennelijk wel inschikkelijk, en plotsklaps bereid tot overleg.
Maar de over en weer voorgestelde formuleringen in de concept-contracten
bleven voor de tegenpartij niet acceptabel. Voor Walcheren hoefde het allemaal
niet meer; zonder discussie werd het Veerse aanbod voor kennisgeving aangeno
men 54
5. Klachten over het hoge landwater
Op verzoek van de Walcherse Staten legden in het voorjaar van 1708 verschil
lende personen en bestuurders verklaringen af, waaruit de belangrijke rol die de
Walcherse sluis in Veere vervulde ten behoeve van de afwatering, moest blijken.
Deze verklaringen moesten uiteraard een rol spelen in het inmiddels aangespan
nen proces tegen Veere.
Als eerste getuigen ontmoeten we schout en schepenen van de ambachtsheerlijk
heid Brigdamme, ten noorden van Middelburg. Van deze ruim 1500 gemet grote
parochie 55 had ruim de helft gedurende de voorbije winter onder water gelegen.
Het grootste deel van Brigdamme was aangewezen op de sluis te Veere, en wan
neer die niet zou worden geopend, viel te vrezen dat ook de gehele komende zo
mer 'veele landen onbruijkbaar sullen blijven leggen'56. Twee schepenen van het
westelijk van Veere gelegen Gapinge legden een soortgelijke verklaring af. Van
de 685 gemet die hun parochie telde, was een deel zeer 'geincommodeert' door
het deze winter gevallen water; vooral de hoek van Schellachhet lage gebied tus
sen Gapinge en Middelburg, bleek zeer gedupeerd te zijn. Samuel de Witte, sche
pen van de landvierschaar te Veere en woonachtig onder Schellach, kon dit bea
men. Van de bijna 800 gemet had ruim drie vierde deel onder water gelegen; en
nu, in het voorjaar van 1708, gold dat nog vooreen gedeelte57
De schout en een schepen van Hoogelande, westelijk van Middelburg, verklaar
den dat hun 470 gemet bijna totaal geïnundeerd was geweest, 'soodanigh dat
bijna geen een landtman van zijne hoeve heeft konnen komen als met de schuijten
varende over de landen en wegen'. Op het moment dat zij hun verklaring afleg
den, gold dat nog steeds voor tweede derde deel van hun parochie. Doordat de
54. GAV, inv. nr. 13 (1708 febr. 11; 1708 febr. 18; 1708 febr. 22). AWW, inv. nr. 16, f. 57
(1708 febr. 23).
55. 1 (Bloois) gemet (300 roeden) 0,3924 hectare.
56. AWW, inv. nr. 232 (0)( 1708 april 3).
57. AWW, inv. nr. 232 (P)( 1708 april 4). Zie voorde rol van de landvierschaar van Veere o.a.
Fruin, De provincie Zeeland, 83-84.
57