Bij al deze klachten, waarvan het duidelijk is dat ze op initiatief van het polderbe
stuur werden ingebracht, kunnen enkele kanttekeningen worden geplaatst. Al
leen op die manier kunnen we trachten de juiste proporties van de effecten van het
gesloten blijven van de Walcherse sluis vast te stellen. De afgelegde verklaringen
zijn op enkele punten controleerbaar. Allereerst is het mogelijk de telkens opge
geven parochiegrootte te vergelijken met de officiële oppervlakte volgens de
overlopers van de Oostwatering. Deze gedetailleerde registers vormden de basis
voor de polderbelasting 64. Vergelijking wijst uit dat de door de getuigen opgege
ven getallen in grote lijn corresponderen met de officiële gegevens. Gaan we ver
volgens na, welke oppervlakte onder water zou hebben gelegen, dan betreft dit:
in Brigdamme 800 gemeten; in Gapinge schatten we het op 200 gemeten (want
zeker minder dan de helft van de totale parochiegrootte); in Schellach 600 geme
ten; in Hoogelande 400 gemeten; in Buttinge 900 gemeten; in Sint Laurens 700
gemeten; in Kleverskerke schatten we het op 1000 gemeten; en in de Middel
burgse stadsambachten 600 gemeten. Dat is in totaal 5200 gemeten (of 2040 hec
tare) oftewel 65% van de totale oppervlakte. En dat lijkt erg veel.
Overdrijving van de wateroverlast heeft echter zeker plaats gehad. Dat geldt
hoogstwaarschijnlijk niét voor ambachten als Schellach, Hoogelande en Klevers
kerke. Die bestonden maar voor een zeer gering gedeelte uit hogere kreekrug-
grond, en stonden ook later nog (slecht) bekend vanwege hun lage ligging. Het
geldt zeker wèl voor ambachten als Buttinge en Sint Laurens die voor tenminste
de helft toch uit hoge kreekrug bestonden.
Onjuiste voorstelling van zaken was er ook bij de getuigenverklaringen. Gelet op
de differentiatie in hoogteligging en gelet op de loop en afwateringsrichting van
de watergangen, ligt het voor de hand dat een deel van de opgegeven oppervlak
ten in het geheel niet was aangewezen op de uitwateringssluis in Veere. Voor
Brigdamme gold dat zeker niet voor het ten westen van de kreekrug gelegen deel
en voor Buttinge ging iets dergelijks op. Hoogelande, nota bene niet eens deel
uitmakend van de Oostwatering, werd en wordt omarmd door de Domburgse en
de Meliskerkse watergang; beide voeren het landwater af via Middelburg.
Tenslotte is er de vraag naar de ernst van de voorgestelde situatie. Ook na verdis
contering van een portie overdrijving, en na correctie van fouten, kan als conclu
sie geconstateerd worden dat het slecht gesteld was met zoveel geïnundeerde ge
meten land. Maar die conclusie kan dan onmiddellijk genuanceerd worden met
de wetenschap dat het eigenlijk ook heel gewoon was. Want we weten bijvoor
beeld dat nog in de winter van 1915-1916 1500 hectare op het eiland compleet
geïnundeerd was met landwater, en dat een even zo grote oppervlakte te kampen
had met een te hoge grondwaterstand 65. Bij dergelijke gelegenheden stonden ook
veel van de lage wegen onder water, en was verkeer per schuit heel normaal56In
feite waren de toestanden rond 1708 dus niet uitzonderlijk. Misschien was onder
de boeren, vooral de akkerbouwers onder hen, de neiging tot klagen wel wat gro
ter, gelet op de langdurige, economische depressie waarin zij zich in die tijd be
vonden. Misschien ook beleefde men een periode van extra veel neerslag.
64. Zieo.a. Kraak,'De overlopers'.
65. Verslag waterafvoer Walcheren, 8.
66. Vlam, 'Historisch-morfologisch onderzoek', 35.
59