dan 40%, in Zeeland iets minder dan 30% van het totaal aantal inschrijvingen91.
Na 1602 vonden er grote veranderingen plaats in de opbouw van het aandeel
houderscorps, met name in de onderlinge verhoudingen92. Het totaal aantal parti
cipanten was slechts met 7% gestegen, maar de middengroeperingen (B) en de
groteren (C) hebben van aandeel gewisseld. Dit werd door twee factoren veroor
zaakt: ten eerste waren rond 1680 de regenten in Middelburg - het handelscen
trum van Zeeland - minder geïnteresseerd in de VOC. Ten tweede is het waar
schijnlijk dat het Zeeuwse aandeel als geheel al sterk geslonken was. Het
koersverloop van de aandelen was in deze tijd min of meer constant stijgend ge
weest. De gang van de koersen was niet zodanig geweest dat aandeelhouders ge
makkelijk de beschikking over actiën konden krijgen. Wellicht zal de hoge koers
kleine beleggers ertoe gebracht hebben hun aandeel af te stoten; de gemiddelde
nominale investering ging dan ook omhoog.
Ook tussen 1680 en 1720 veranderde de opbouw. Het totale aantal participan
ten daalde tussen 1680 en 1770 met ruim 25%, tussen 1680 en 1720 met 17%.
De gemiddelde nominale investering ging tussen 1680 en 1770 met ruim 34%
omhoog, in de periode 1680-1710 met ruim 20%. Deze veranderingen in de op
bouw van het aandeelhouderscorps kunnen niet veroorzaakt zijn door het koers
verloop. De grote koersdaling van de VOC-aandelen begon zich pas na 1740 te
voltrekken. Het koersverloop was ook hier niet zodanig geweest dat aandeelhou
ders gemakkelijk de beschikking over actiën konden krijgen. Alleen zal de soms
zeer hoge koers kleine aandeelhouders ertoe gebracht hebben hun beleggingen af
te stoten.
In de laatste periode, 1720-1770, wordt de ontwikkeling van hierboven in min
dere mate voortgezet. Opvallend is de verandering bij de kleinste groeperingen
(A). Het koersverloop van de aandelen zal hier wel debet aan zijn. Na 1740 had
de koers de tendens tot dalen, met uitzondering van de jaren rond 1750. Hierdoor
zullen de aandeelhouders gemakkelijker de beschikking hebben kunnen krijgen
over actiën.
Significanter nog voor het inzicht in de Zeeuwse bezitsverhoudingen is het
beeld dat ontstaat wanneer de Zeeuwse bijdrage wordt geïsoleerd uit het aande-
lenregister. Van het begin af namelijk is het duidelijk dat niet uitsluitend Zeeu
wen ingeschreven stonden in het aandeelhoudersregister van de kamer Zeeland
(zie bijlage II). Zo schreven in 1602 een twintigtal Engelsen - zonder twijfel
Merchants Adventurers - en Noord- en Zuidnederlanders van buiten Zeeland zich
in bij de kamer Zeeland. De door Amsterdammers persoonlijk of onder contract
gedane nominale investeringen blijken een niet onaanzienlijk kwantum te verte
genwoordigen. Het hoge percentage Amsterdammers in de periode 1680-1710
wordt veroorzaakt door het zeer hoge bedrag waarmee de Amsterdamse De
Hazes, een familie die in het begin van de 18e eeuw uitstierf, deelnamen93.
De groep niet-Zeeuwen uit andere plaatsen dan Amsterdam liep voortdurend
terug. Indien we de cijfers bijeen voegen en wat schattingen maken ontstaat het
volgende beeld: in de loop van de 17e eeuw neemt het aandeel van de Zeeuwen
in de kamer Zeeland af tot 42%. Later neemt dit aandeel weer toe - tot bijna 60%
in 1730 - om hierna weer geleidelijk te dalen.
91. Roos, Zeeuwen, 36-37.
92. Zie voor de verdeling van de verschillende groeperingen, tabel 6.
93. Van der Bijl, Idee en interest, 206.
75