Met gegevens van De Korte over dividenduitkeringen en de in bijlage II bijeen gebrachte gegevens is het mogelijk een schatting te maken hoeveel dividend aan Zeeuwen is uitbetaald94. In totaal is circa 26.873.000 aan dividenden in Zee land terecht gekomen, dit is 11,6% van het totaal. Het Zeeuwse belang gedurende het hele bestaan van de VOC was gemiddeld 11,6%. Dit is zelfs minder dan de helft van het aandeel van 25% dat de kamer had in de activiteiten95. De obligaties Al snel na de inleg van de participanten werd het duidelijk dat de compagnie een tekort aan eigen vermogen had. Al in 1604 moesten de kamers Zeeland en Rot terdam geld lenen voor de bouw van schepen96. In de loop van de 17e eeuw werd het gewoonte dat de kamers het meerdere benodigde bedrijfskapitaal van derden betrokken, namelijk kredieten op korte termijn met een looptijd van één jaar, of wel obligaties. In 1669 was dit bedrag gegroeid tot ruim 15.000.000. In maart 1672 brak de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) uit. Leningen aan de Compagnie werden opgezegd; hierdoor raakte de Compagnie in geldnood en kon haar schulden niet meer betalen. Gelukkig kon de Compagnie een overeen komst met de Staten van Holland en de Staten van Zeeland sluiten. Ondanks deze liqiditeitsproblemen leende de VOC deze Staten twee miljoen gulden en le verde voor 168.000 aan salpeter en ontving hiervoor uitstel van betaling. In 1673 verrekenden de Staten van Holland en die van Zeeland haar schuld van 2.168.000 door 4% obligaties ten laste van de Staten van Holland en die van Zeeland uit te geven. Deze obligaties werden gebruikt om dividend uit te keren. Door het uitstel van betaling was het niet meer mogelijk nieuwe leningen af te sluiten. Vanaf 1674 werd dan ook geld geleend anticiperend op de opbrengsten van de retouren, anticipatiepenningen genoemd, waarover straks meer. In het rampjaar 1672 ging bovendien de wisselbank van Middelburg failliet. Voor de kamer was de wisselbank een belangrijke instelling; alle verkopingen van de kamer moesten namelijk via de wisselbank betaald worden. Ook leende de bank aan de kamer97. Als gevolg van dat faillissement werden de tegoeden van de kamer ad 330.000 geblokkeerd. De totale schuld van de wisselbank aan de kamer was in 1672 427.57298. De bewindhebbers besloten hierop om de bet alingen van de verkopingen niet meer via de wisselbank te laten lopen. Slechts langzaam betaalde de wisselbank haar schuld af. In 1681 was deze schuld nog 71.400. Later in 1681 werd er een overeenkomst gesloten tussen de kamer en 94. De Korte, De financiële verantwoording, Bijlage 1A-E. 95. De Compagnie heeft vanaf het begin van haar ontstaan in totaal 3.600% uitgekeerd met een gemiddelde van circa 18,5% per jaar over een tijdvak van 194 jaar. Uitgekeerd werd in contanten en produkten 231.847.192. Zie: De Korte, De financiële verantwoording93. In mijn berekeningen is een klein verschil ontstaan door afrondingen. Deze waren respectievelijk 3599,983% en 231.846.105, een verschil van 1.104. Het dividend werd naar inleg van de kamer uitbetaald. Bij de kamer Zeeland was 20% van het kapitaal van de Compagnie ingelegd. Samen met het model van bijlage II is het mogelijk het totale Zeeuwse aandeel van de dividen den te berekenen. 96. De Heer, Bijdrage tot de financiële geschiedenis, 26. 97. Van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis der Wisselbank, 1014 nr. 736. 98. Ibidem, 1033 nr. 765 en 1203 e.v. 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 106