De anticipatiepenningen
De belangrijke najaarsveilingen van de Compagnie vonden veelal in november
plaats. De kamers dienden echter de schepen al in september zeilree te hebben.
Om de schepen te kunnen uitrusten hadden de kamers een overbruggingskrediet
nodig tot aan de eerstvolgende veiling: dit waren de anticipatiepenningen, die se
dert 1676 in de boeken voorkwamen. Dit waren dus gelden die werden geleend
anticiperend op de opbrengsten van de eerstvolgende veiling.
In het begin werden anticipatiepenningen geleend tegen 6% rente - de obliga
ties deden in die tijd 3% - maar in de loop van de 17e eeuw daalde dit tot 3% In
het eerste kwart van de 18e eeuw bedroeg de rente voor anticipatiepenningen 3%
tot 3% en soms werd getracht gelden op te nemen a 2%, maar dat was niet altijd
mogelijk. In 1747 heerste een algemene geldschaarste. De kamer Zeeland ver
keerde in financiële moeilijkheden wegens gebrek aan contanten doordat depo
sito's werden opgevraagd. De schaarste aan contanten deed zich ook voor bij de
andere kamers. De Heren XVII namen toen het besluit dat de rentevergoeding
zou worden verhoogd van 3% naar 4%, onder de voorwaarde dat deze verhoging
niet eerder zou ingaan dan zes maanden na de sluiting van de continuering van
de lening. In 1749 was de rentevergoeding weer gedaald tot 3%107.
Tabel 7. Bewindhebbers kamer Zeeland, 1739
Johan Steengracht*106
Barend Homoet
Maxtimus Johan Veth*
Samuel Radermacher*
Jacob van Reygersberge
Johan Gulielmus Schorer
Wilhelm van Citters*
Ewout van Dishoek
Jacob Hurgronje*
Jacob van der Mandere*
Joh.Const. Mathias
Henry Somer Tulleken
Joh. Hier. Huyssen
Tot het eerste decennium van de 18e eeuw werden de anticipatiepenningen
van de Zeeuwse kamer uitsluitend met Zeeuws geld gefinancieerd. Uit de twee
lijsten die gevonden zijn, namelijk uit 1686 en 1694, toen respectievelijk
694.598 en 67.200 op anticipatie geleend werd. blijkt dat de intekenaars par
ticulieren uit Zeeland waren. Namen van families die in deze jaren bij de Com
pagnie betrokken waren, zoals De Muncq, Duvelaer, Boudaan Courten komen
hierop veelvuldig voor108. Ook de Middelburgse wisselbank heeft nog geld aan
de kamer geleend. In de jaren 1701/02 heeft de wisselbank zelfs in de gehele be
hoefte aan anticipatiepenningen voorzien. Zoals zal blijken zal de wisselbank
ook nog na 1702 geld lenen aan de kamer.
Er is voor de 18e eeuw slechts één lijst van intekenaars van anticipatiepennin
gen gevonden, te weten voor 1739 (zie bijlage IV). Hieruit blijkt dat een gedeelte
van het ingelegde geld uit Amsterdam afkomstig was. Ook voor andere jaren zijn
recepissen gevonden van Amsterdammers die geld op anticipatie hebben
106. naam die voorkomt op de lijst van intekenaren der anticipatiepenningen van 1739.
107. Ibidem, 33 en 67.
108. ARA, VOC, inv. 4.587, De generale staat (1686 en 1694).
78