Ondanks het tegenstemmen door de gewesten Zeeland, Gelderland en Friesland
werd het plan door de Staten-Generaal goedgekeurd.
De ziel van de oppositie was Zeeland. Door het overnemen van het plan van
de kamer Amsterdam was de invloed van deze kamer overheersend geworden.
Daarbij kwam nog dat Zeeland niet opnieuw voor het patriottische Flolland wilde
buigen; men had net het langlopende conflict van de schulden met de kamer Am
sterdam achter de rug. Ook ging Zeeland niet akkoord met de schending van het
benoemingsrecht van de bewindhebbers door de stadhouder. De Zeeuwse raad
pensionaris Van de Spiegel dreigde zelfs met aansluiting bij de Engelse East
India Company. Ook de advocaat van de Compagnie, F.W. Boers, hoopte op een
gebaar uit Londen in de vorm van geldelijke steun of verzachting van de vredes-
bepalingen om aan de patriottische invloed te ontkomen117. In 1788 heeft de
kamer Zeeland onder garantie van het gewest Zeeland, twee miljoen gulden van
de Engelse kroon geleend118. Aanvankelijk hadden de Zeeuwse bewindhebbers
nog gepoogd geld te lenen bij de landgraaf van Hessen Cassel, maar deze be
dankte beleefd voor de eer119. Na een felle polemiek tussen de Staten van Hol
land en de Staten van Zeeland werd in 1787 overeenstemming bereikt over het
Vijfde Departement. Toch heeft het Vijfde Departement geen rol van betekenis
kunnen spelen. De omwenteling van 1787 hielp de stadhouder weer vast in het
zadel en daarmee werden de scherpe kanten van het hervormingsgezinde depar
tement afgeslepen.
Prins Willem V, opperbewindhebber, nam in het voorjaar van 1788 het initia
tief tot het bijeenroepen van een buitengewone vergadering van de Heren XVII.
Vanuit deze vergadering werd de Staten van Holland en die van Zeeland verzocht
om financiële hulp. Beide Staten benoemden daarop elk een commissie, die ge
zamenlijk overleg pleegden en het resultaat was dat men voorstelde om 31 mil
joen aan de Compagnie toe te staan, waarvan 3/4 door Holland werd opgebracht
en 1/4 door Zeeland. Met dit bedrag zouden tevens enige miljoenen aan Holland,
Zeeland en de Generaliteit afgelost worden. Ook werd een nieuw plan van redres
opgesteld en na enkele wijzigingen werd dit plan op 14 mei 1790 door de Staten-
Generaal aangenomen. Hiermee werden de financiële verhouding tussen de ge
westen Holland en Zeeland, de aflossing van de bijzonder bezwarende schulden
(schulden met een hogere rente) en de instelling van de Commissie tot het 'poli
tiek inzien' geregeld120. In 1790 achtte de Commissie de toestand van de Com
pagnie geenszins hopeloos. Het lukte haar om bij de Staten van Holland en Zee
land nog verschillende leningen los te krijgen. Maar de bedrijfsresultaten bleven
slecht en in 1796 hield de Compagnie feitelijk op te bestaan.
De kamer Zeeland had zich tijdens de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) af
zijdig gehouden van de moeilijkheden bij de Hollandse kamers. Haar financiële
positie was in de jaren 1780-1783 zodanig dat zij geen steun nodig had (zie bij
lage V). Voor de schulden bij de andere kamers was in 1783 een overeenkomst
gesloten, Zeeland zou grotendeels afzien van haar aandeel in de geconverteerde
117. Gaastra, De geschiedenis van de VOC, 150.
118. ARA, VOC, inv. 13.847 nr. 1 F 33, Stukken betreffende de uitgifte door de kamer Zee
land van een lening in de vorm van een loterij, waarvan de uitvoering overgedragen wordt door
de kamer aan Jan van de Kruyse.
119. ARA, Radermacher, inv. 31, Brief van D. Radermacher aan bewindhebbers (29-10-
1795).
120. De Korte, De financiële verantwoording83.
82