om de schulden van de VOC af te betalen. Pas na 1798 werd hiermee een begin gemaakt, maar toen had de VOC al opgehouden te bestaan133. In de bijna twee eeuwen dat de VOC actief was hebben de retourschepen spe cerijen en andere goederen van Azië naar de Republiek gebracht. Voor Zeeland hield dit in dat gemiddeld per jaar voor drie miljoen gulden op de veilingen van de kamer werd verkocht, met een totaal van 600 miljoen gulden. Hiertegenover werd vanuit Zeeland voor circa 25.570.000 aan goederen en edelmetaal naar Azië verzonden134. De Compagnie heeft dus voor een grote geldstroom naar Zee land gezorgd. Slechts een kleine groep Zeeuwen is eigenaar geweest van de VOC, gemid deld niet meer dan 12% van de aandelen van de Compagnie was in Zeeuwse han den. Het Zeeuwse belang binnen de Compagnie is dus gering geweest. Verder heeft de kamer Zeeland voor de financiering van de verschillende activiteiten in verhouding minder geleend dan de Hollandse kamers. Mede hierdoor en doordat ook elders werd geleend, was bij de financiering van het bedrijf maar een klein aantal Zeeuwen betrokken en met name na de Vierde Engelse Oorlog liep de be langstelling vanuit Zeeland terug. Desondanks hebben de Zeeuwse financiers circa 43.000.000 aan de Compagnie verdiend135. Ondanks dat het financiële belang van de Zeeuwen binnen de Compagnie klein is geweest, is de VOC econnrisch toch van grote betekenins geweest voor Zeeland. Niet alleen stroomde een grote hoeveelheid geld naar Middelburg door de veilingen van de Aziatische goederen, maar de kamer had ook nog een groot aantal mensen in dienst, zoals uit het volgende hoofdstuk zal blijken. IV. HET PERSONEEL VAN DE KAMER ZEELAND Door het regelmatige scheepvaartverkeer van de VOC tussen Europa en Azië en de verschillende kantoren en vestigingen in Europa, Afrika en Azië ontstond een bedrijf van mondiale omvang, een 'mulitinationaP. In de toptijd had de Compag nie op deze continenten zo'n 35.000 mensen in dienst. Hiervan is uiteraard een significant deel door de kamer Zeeland aangenomen. Ambtsverkoop Zoals hierboven al geschetst, was het mogelijk om tegen een financiële tege moetkoming aan de bewindhebbers in dienst van de Compagnie te komen. In Zeeland waren immers alle banen 'vendibel'. Elke functie had zijn eigen prijs kaartje. De opper- en onderboekhouder en de kassier van het departement van de thesaurie hebben respectievelijk 21.000, 9.600 en 3.600 voor hun aanstel ling moeten betalen. Scheepstimmerman Willem Udemans heeft in 1780 1.200 133. J.M.F. Fritschy, De patriotten en de fiananciën van de Bataafse Republiek. Hollandse krediet en de smalte marges voor een nieuw beleid (1795-1801('s-Gravenhage 1988) 114-115. 134. Schatting op basis van tabel 5 en De Korte, De financiële verantwoordingbijlage 12A, waarvan van de opgegeven hoeveelheden de helft is genomen en de verhouding tussen het aan tal uitredingen van de 17e en 18e eeuw. 135. Meer dan 26 miljoen is uitgekeerd als dividend en circa 17 miljoen aan rentes (zie bijlage III). 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 117