voor zijn baan betaald136. Voor een garbuleerdersfunctie (sorteerder van spece
rijen) werd 800 betaald137. Een schippersfunctie in 1701 moest 1.500 kosten,
de post van commandeur der soldaten was in 1705 600 waard en de laagste
post aan boord, die van soldaat, moest zelfs nog acht rijksdaalders kosten. Om de
betaling aan de bewindhebbers vlot te laten verlopen zou de monstering van sol
daten en matrozen plaats gevonden hebben bij de bewindhebbers aan huis, in
plaats van op vaste tijden in het Oostindisch Huis.
Door de grote financiële belangen die met de benoeming en aanstelling van
het personeel gemoeid waren, werden tussen de bewindhebbers van de verschil
lende departementen (het departement van de equipage nam veruit de meeste
mensen aan) contracten van correspondentie opgemaakt over de verdeling van de
ambten. In 1689 bereikten de bewindhebbers van de equipage overeenstemming
met de overige heren over de door hen te vergeven ambten. Deze ambten zijn in
twee groepen gedeeld, de opzienders en bedienden van de werf (zeven functies)
en de bemanningen van de jachten en opzienders van de schepen (26 functies).
Naar anciënniteit werden de vacante plaatsen bij toerbeurt verdeeld138.
Na veel onenigheid werd in 1698 een nieuw contract afgesloten waarin beslo
ten werd dat de vervulling van een aantal functies de goedkeuring moest hebben
van alle twaalf bewindhebbers139. De aanstellingen in de overige ambten werden
aan de respectieve bewindhebbers van de departementen overgelaten. Voor een
aantal functies was echter nog geen oplossing gevonden140. Vooralsnog mochten
hierbij wel alle bewindhebbers kandidaten voordragen, maar de bewindhebbers
van het betreffende departement verrichtten de benoeming141.
Vijf jaar later werd overeengekomen dat ook de overige functionarisposten
door alle bewindhebbers werden vergeven, behalve de hierboven genoemde
functies. Bij het departement van de equipage waren de ambten in verschillende
klassen ingedeeld; in totaal waren het 49 functies. Indien de hoogste in hiërarchie
kwam te overlijden, schoven de overige personen ieder een plaats op. Zo zouden
bij het overlijden van de eerste boekhouder in het scheepscomptoir de tweede en
derde boekhouder ieder een plaats opschuiven en werd een nieuwe derde boek
houder benoemd142-
Uit latere contracten blijkt dat in ieder geval bij het departement van de equi
page, een gedeelte van de plaatsen vergeven moest worden door alle bewindheb
bers van dat departement en het overige gedeelte nog steeds per toerbeurt143. Het
136. Zie bijlage VI.
137. De Witte van Citters, Contracten van correspondentie, 301.
138. Ibidem, 296.
139. Eerste boekhouder, tweede boekhouder, kassier, eerste equipagemeester, eerste scheeps
timmerman, doktoren (2), chirurgijns (2) en rasiuadeur van de salpeter zie: De Witte van Cit
ters, Contracten van correspondentie296.
140. Equipage comptoir eerste boekhouder, tweede boekhouder,
derde boekhouder en onderequipagemeester,
koopmanschappen comptoir opzichter over de pakhuizen en garbuleurs,
boekhouder, eerste kuiper en kamerbode.
thesaurie comptoir boekhouder, klerk, opziender van de
wapenkamer en kamerbode en assistent der
kassier.
141. ARA, Radermacher, inv. 186 f. 12 Uittreksel secrete notulen (14 maart 1695).
142. De Witte van Citters, Contracten van correspondentie 298.
143. Functionarissen bij het departement van de equipage die benoemd werden door alle be-
88