van de werknemers op de particuliere werven, omdat, zoals reeds gezegd, de kamer gedurende de gehele 18e eeuw veel werk bleef bieden. Na jarenlang trouwe dienst konden Compagniedienaren in aanmerking komen voor een soort pensioen. De 72-jarige onderbaas-blokmaker Dirk van Dijk diende in 1781, na bijna 60 jaar voor de Compagnie te hebben gewerkt, een ver zoek in om hem '...uyt concideratie van synen langduurige diensten, met een convenabel gagement voor den korten nog overig synde tijd synes levens te wil len begunstigen'172. Na inwilliging van deze verzoeken kwamen zij als 'gega- geerdens' in de lijsten voor. In 1796 waren van de 358 arbeiders van het departe ment van de equipage er 62 gegageerd173. In deze tijd zal ongetwijfeld het aantal gegageerden het grootst geweest zijn omdat toen het meeste personeel werd af gedankt. De werkgelegenheid van de VOC in Middelburg zorgde voor een belangrijke injectie van de Walcherse economie. In de 18e eeuw heeft de kamer Zeeland circa 23.612.000 aan daggelden aan haar arbeiders betaald. In verhouding is dit net zo veel geweest als voor de kamer Amsterdam174. Aan totale arbeidslonen, zowel tractementen als daggelden, heeft de kamer Zeeland in haar bestaan ruim 44.811.000 aan haar werknemers uitbetaald175. Aan arbeidsloon van werkne mers in Middelburg is dus meer geld aan Zeeuwen uitbetaald dan aan dividenden en rentes. Het personeel overzee, algemeen Voor de bijna 4.700 reizen die tussen 1595 en 1795 vanuit de Republiek naar Azië zijn gemaakt, hebben bijna één miljoen mensen zich ingescheept. Hiervan is circa één derde teruggekeerd in Europa. Het is niet zo dat de ongeveer 700.000 slachtoffers het leven hebben gelaten tijdens hun reis naar Azië, de meesten van hen stierven in Azië en niet aan boord176. Aan boord van de schepen werd een onderscheid gemaakt naar vier catego- riën: zeevarenden, soldaten, ambachtslieden en passagiers. De laatste categorie vertoonde een grote verscheidenheid. Veruit de grootste groepen waren de zeeva renden (60%) en soldaten (30%). De zeevarenden en de soldaten tekenden een contract, exclusief de heen- en terugreis, voor respectievelijk drie jaar en vijf 172. RAZ, M-P-TvP, inv. 208, Brief van Dirk van Dijk aan het departement equipage met het verzoek om een pensioen; Van der Doe en Wiggers,'De kamer Zeeland van de VOC', 110. 173. RAZ, M-P-TvP, inv. 227, Opgaaf van 't getal der werklieden en gegageerdens van de Oostlnd. Comp. kamer Zeeland aan de timmerwerf, sjouwerij, spinbaan, draaijbaan, zeijlma- kerswinkel volgens de rollen van 5 maart 1796. 174. Bij het departement van de equipage werd in de periode 1761/2 maandelijks 18.000 a 20.000 aan daggelden uitgekeerd. Voor het hele bedrijf in Middelburg zou dit dan 21.000 a 23.000 geweest zijn. Dit is een vergelijkbaar percentage (6,3%) van de equipagekosten dat aan daggelden werd uitgekeerd als dat bij de kamer Amsterdam. Met dit percentage zou in Zee land dan per maand 20.500 zijn betaald. Bron: ARA. Radermacher, inv. 27, Daggelden van de kamers werf, baan Compagnie (1761/62). 175. Aan de hand van het aantal uitgerede schepen kan een schatting gemaakt worden van het relatieve aandeel van de 17e en de 18e eeuw. Met de al eerder gevonden cijfers blijkt dat voor de 17e eeuw 16.862.170 en voor de 18e eeuw 27.949.040 is betaald aan tractementen en daggelden. 176. DAS I, 169-170. 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 126