jaar. Na 1658 werd dit voor de lagere rangen van de zeevarenden verlengd tot
vijf jaar. Het kwam echter vaak voor dat zeevarenden hun contract van vijf jaar
niet vol maakten maar eerder terugvoeren naar patria177. Ook de handwerkslieden
hadden een contract moeten tekenen met de Compagnie. Daarentegen waren de
passagiers - meestal niet meer dan tien of twintig personen - niet altijd in dienst
van de VOC. Er zijn verschillende pogingen geweest om een kolonie van vrije
burgers, dus geen VOC-dienaren, te stichten in Azië, echter zonder succes. De
meeste passagiers behoorden tot de hogere Compagniesdienaren, opper-kooplie-
den, boekhouders, rechters en dominees. Zij mochten hun vrouw, kinderen en
personeel meenemen. Bij wijze van uitzondering werd dit soms ook aan de
scheepsofficieren toegestaan, maar nooit aan de zeevarenden, soldaten en am
bachtslieden178.
Wanneer men in Azië gearriveerd was, behoorden promotie en verandering
van professie tot de reële mogelijkheden. Er zijn sprekende voorbeelden van car
rières in Azië. Reinier de Klerk (1710-1780) geboren te Middelburg was van
eenvoudige komaf en begon zijn loopbaan als matroos. Na een carrière op zee
(hij eindigde als schipper) begon hij op 27-jarige leeftijd als onderkoopman in de
Lampongse districten op Sumatra. In 1777 bereikte hij de hoogste post van Azië:
op de leeftijd van 67 werd hij namelijk gouverneur-generaal, en die post be
kleedde hij tot zijn dood in 1780. Het kwam ook voor dat na het beëindigen van
het contract de ouddienaren in Azië als vrije burgers bleven en zich vestigden als
zelfstandigen of als koopman179.
De monstering van de kamer Zeeland
De aanmonstering van het personeel voor Azië werd verzorgd door de kamers.
Nadat de Heren XVII tot een besluit waren gekomen over de omvang van de
vloot naar Azië, hadden de kamers niet alleen de zorg voor de uitrusting en be
voorrading van de hun toegewezen schepen, maar dus ook voor de omvang van
de bemanning. Hierbij zal wel een bepaalde vorm van samenwerking geweest
zijn tussen de kamers ten aanzien van locale tekorten of overschotten. Over kan
didaten voor de hogere functies - bijvoorbeeld de scheepsofficieren - werd infor
matie uitgewisseld tussen de kamers180.
Net als bij het personeel dat in patria werkte, bemoeiden de bewindhebbers
zich actief met de aanstelling van het personeel voor Azië. Daniël Radermacher
werd door verschillende personen van diverse zijden benaderd om aan hun spe
ciale wensen te voldoen. Mr C.P.J. Schippers, advocaat van het Hof van Holland,
wenste een tweede maal naar Azië te gaan om 'daar zyn fortuyn te pousseren'.
Als reden gaf hij op dat hij gebrouilleerd was met zijn ouders. Hij sloot een aan
bevelingsbrief van het Hof van Holland bij zijn verzoekschrift in. Een zekere J.
177. V. Enthoven,'VOC-schippers verder ter discussie. Een onderzoek naar Johannes Snij
ders, Cornelis Loreijn, Jan George Uswald en Albert Alders'. Onuitgegeven onderzoeksver
slag, R.U. Leiden (1987).
178. DAS I, 146-147.
179. Roos, Zeeuwen, 156; F.W. Stapel (ed.), De gouverneurs-generaal van Nederlandsch-
Indië in beeld en woord (Den Haag 1941) 25, 57 en 67; DAS I. 147-148.
180. Els Jacobs, 'VOC schippers ter discussie' Onuitgegeven onderzoeksverslag, R.U. Lei
den. (1986) 3.
97