Afh. 5. De pakhuizen van de Oost-Indische Compagnie aan de Breestraat te Middel burg, verwoest in 1940. Opname van ca 1900. met de Hollandse steden zijn de aantallen van Middelburg namelijk groot199. Uit de steekproef naar de officieren van de kamer Zeeland in de perioden 1736-1740 en 1772-1779 komt ook duidelijk het grote overwicht van Walcheren in de perso neelsvoorziening van de VOC naar voren. In de eerste periode kwam 80,1% van de officieren van Walcheren. Voor de tweede periode was dit 87,9%200. Uit de hierboven genoemde steekproef blijkt dat in de periode 1736-1740 85 van de 199 Zeeuwse officieren uit Vlissingen kwamen, dus 42,7%. In de vol gende periode, 1772-1779 is dit percentage gedaald tot 9,4%. De totaalcijfers geven voor deze twee perioden voor Vlissingen een percentage aan van rond de 20%. Het is mij niet duidelijk waardoor deze grote verschillen zijn ontstaan. 199. Bruijn,'De personeelsbehoefte van de VOC', 238 noot 41 200. Van der Doe en Wiggers,'Varen voor de kamer Zeeland', 212-213. 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 133