vroedschap gevormd door regenten die juist minder in de VOC geïnteresseerd waren. Het bewindhebberschap van de VOC was een lucratieve aangelegenheid. Naast het tractement waren voldoende mogelijkheden aanwezig om de inkom sten aanzienlijk te verhogen tot enige tienduizenden guldens per jaar. De benoe ming tot bewindhebber leidde dan ook veelal tot een vermogensstijging van de betrokken familie. Hierdoor zal in de loop van de 17e eeuw het bewindhebber- schap van de Compagnie de meest begeerde functie in Zeeland zijn geworden. Deze mogelijkheid stond echter voor steeds minder families open. Het financiële belang van de Zeeuwen in de Compagnie is gering geweest. Gemiddeld was niet meer dan 12% van de aandelen in Zeeuwse handen. Dit is ongeveer de helft van het aandeel van een kwart, dat de kamer Zeeland in de Compagnie had. Ook bij de overige financieringsmiddelen zoals obligaties en anticipatiepenningen was het Zeeuwse aandeel beperkt; met name in de loop van de 18e eeuw liep het Zeeuwse aandeel terug. Kapitaalkrachtige Zeeuwen waren blijkbaar niet erg geïnteresseerd in de Compagnie. Daarnaast was de Zeeuwse bevolking van hoog tot laag, in ieder geval de Walcherse, betrokken bij de Com pagnie. Van de berooide weesjongen tot de aristocratische regent. In de hoogtij dagen van de VOC waren meer dan 3.000 Zeeuwen, van wie 1.000 in Middel burg, werkzaam voor de VOC. Hiermee was de Compagnie de grootste werkgeefster in Zeeland. Aan inkomsten hebben de veilingen van de kamer circa 600 miljoen opgebracht. Hiervan hebben Zeeuwen die direct bij het bedrijf be trokken waren - aandeelhouders, financiers, bewindhebbers en personeel - 160.000.000 aan inkomen gehad. Het financiële belang voor Zeeland was ech ter veel groter. Naast het eigen personeel werkten grote aantallen mensen indirect voor de Compagnie. Met de retourschepen werd veel voedsel meegenomen. De Zeeuwse boeren produceerden grote hoeveelheden erwten, bonen en graan voor de VOC. Van het graan werd brood gebakken. In de tweede helft van de 18e eeuw lever den gemiddeld 66 bakkers uit Middelburg brood aan de Compagnie. De kwaliteit van dit Zeeuwse scheepsbrood was niet om over naar huis te schrijven '...is het scheepsbeschuit niet anders dan gruijs, 't geen blijkt als men het in 't water legt zig geheel en al ontbind, ook wil het geen Engelsman eeten'. En staan de Engel sen niet bekend om hun uitstekende keuken206! Bier werd voor de Compagnie in de drie steden van Walcheren gebrouwen. De vaten hiervoor werden niet door de eigen kuipers gemaakt maar door 51 kuipers uit Middelburg, andere kuipers waren hiervan uitgesloten207. Tenslotte waren de al eerder genoemde volkhouders voor hun geld natuurlijk ook grotendeels afhankelijk van de Compagnie. Al met al zullen enige honderden, zo niet duizenden mensen werkzaam in allerhande toeleveringsbedrijven, min of meer afhankelijk van de VOC geweest zijn. Van alle uitgaven die de kamer deed zal het grootste deel in het eigen gewest zijn uitgegeven. Zelfs de meeste maandgelden van het terugkerende volk zullen 206. ARA, VOC, inv. 11.370, Drie lijsten van bakkers te Middelburg (tussen 1787 en 1790); Radermacher, inv. 288, Wegens het scheepsbrood (1772);ibidem, Lijst van het broodbakkers- gilde binnen Middelburg (20 maart 1759). 207. ARA, VOC, 11.368, Request van de bierbrouwers in de drie stemhebbende steden in Walcheren... (23 april 1770); Radermacher, inv. 270, Lijst van kuipers die winkel houden bin nen de stad Middelburg (8 maart 1758); inv.22, Klagten van de kuipers dat die van Vlissingen hier aen de Comp. leveranties doen (31 januari 1711). 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 136