grondverbetering van een grote hoeveelheid dakpanfragmenten (nrs 4-6). Onder het secundair in de aanleg van de haardjes verwerkte importaardewerk bevindt zich veel terrasigillata9. Het aardewerk kan gedateerd worden in de tweede helft van de 2e eeuw tot in het eerste kwart van de 3e eeuw A.D.. De eerste indruk is dat deze datering niet wezenlijk verschilt van die van de waterput en de kuilen. Een aantal tijdens de opgraving gedetecteerde munten is ter determinatie aange boden aan het Penningkabinet in Leiden10. Het moment waarop het 'industrieter rein' in gebruik is geweest kan ruwweg worden bepaald in de eerste helft van de 3e eeuw. De in de opgraving gedocumenteerde activiteit zou dan samen kunnen hangen met de ontwikkeling van de burgelijke nederzetting". De functie van de oventjes is niet duidelijk. Aangezien geen enkele metaalslak is aangetroffen ver valt de mogelijkheid om aan metaalbewerking te denken. Voor het bakken van aardewerk lijken de oventjes te klein. Ook zout- of eventueel kalkbereiding is bij gebrek aan productieafval vooralsnog niet aannemelijk. Misschien kunnen we denken aan vissausbereiding. De waterput en twee van bovengenoemde kuilen zijn bemonsterd voor botanisch onderzoek. De voorlopige analyse bevestigt het beeld dat tijdens de opgraving werd verkregen: naast drogere gronden met rude rale planten zijn er ook aanwijzingen voor een zout milieu en een vochtig zoet water milieu op arme grond (veengebied). Echte cultuurgewassen zijn in de mon sters eigenlijk niet aangetroffen. Een uitzondering kan worden gemaakt voor de voor de Romeinse tijd niet in Nederland voorkomende walnoot en de kers. De resultaten van het botanisch onderzoek bevestigen de archeologische bevindin gen12. De activiteiten op het terrein gedurende de Middeleeuwen hebben zich afge speeld op de Duinkerke Il-zavel. Het oudst zijn plaatselijk voorkomende eerge- touwkrassen (fig. 2 ten zuiden van A). Daarna volgen nagenoeg vondstloze grep pels uit de lle/12e eeuw (fig. 2, legenda-eenheid 5). Door de vele ingravingen uit de Late Middeleeuwen is het verloop veelal niet duidelijk. In het getekende profiel op fig. 3 zien we de insnede van de binnenste stadsomwalling van 129913. De gracht is aan de zuidzijde van alle opgravingsputten aanwezig. Hij heeft een 9. De versierde terra sigillata van het type Drag. 37 is als volgt over de productiecentra ver deeld: Argonnen llx, Trier 13x, Rheinzabem meer dan 45x, Lezoux geen fragment en Satto/Saturninus lx?. Van de gladwandige gestempelde terra sigillata zijn er 15 van Oost-Gal lisch fabrikaat en twee Midden-Gallisch (Lezoux). Determinatie ir J.A. Trimpe Burger, Oostka- pelle. De terra sigillata en de verdere bestudering van de opgravingresultaten zullen door Trimpe Burger worden betrokken bij de in voorbereiding zijnde eindpublicatie van de Aarden- burgse opgravingen. 10. De munten (16 stuks) zijn afkomstig van het hele opgravingsterrein en werden gedetec teerd door H. Hendrikse, Breskens en J. Weij, Draaibrug. Determinatie Koninklijk Penningka binet (KPK), Leiden (dr J.A. van der Vin). Sestertii: Trajanus? (98-117); Antonijnse periode (138-192); Faustina II/Lucilla (145-175); Marcus Aurelius Caesar (155-157); Marcus Aurelius (170-171) Commodus (190-191); - - (2e eeuw); - (2e eeuw); - (2e eeuw). Denarii: Diva Faustina (141-161); Antonijnse periode (138-192); Caracalla (205). Dupondii/as: - (98-19^; - (98-192). Antoninianus: Philippus I (244-247). 11. Vergelijk R.M. van Dierendonck, 'The Roman Wall-paintings and the Character of the Roman Settlement at Aardenburg'. 12. Voorlopig determinatierapport van de hand van L.I. Kooistra in opgravingsdocumentatie, ROB Amersfoort. De analyse werd uitgevoerd op twee grondmonsters, respectievelijk uit wa terput A en kuil B van ca 0,1 liter. Uit kuil D konden enkele doppen van walnoten worden ver zameld. 13. Zie voor een recent overzicht van middeleeuws Aardenburg De Melker, 'Aardenburg'. 134

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1989 | | pagina 164