Axel
In de omgeving van Axel is door de heer J. Semey uit Evergem, België, vanuit
de lucht een uitgebreid complex met 'cropmarks' waargenomen en gefotogra
feerd. De systematische luchtverkenning in samenwerking met de Rijksuniversi
teit van Gent van de Belgische zandstreek heeft al vele nieuwe nederzettingster
reinen en grafvelden opgeleverd. Velen worden door een proefopgraving nader
verkend. De structuur bij Axel wordt door hen vergeleken met een vooral uit
Noord-Frankrijk bekend nederzettingstype ('ferme indigène'). Nader veldonder
zoek zal duidelijkheid moeten verschaffen over de ware betekenis van de sporen
en over de datering16.
Colijnsplaat (fig. 7 en afb. 1.2)
De heer J. Valster, amateur-duiker uit Hoek, Zeeuws-Vlaanderen, en een van de
vaste informanten van de provinciaal-archeoloog, heeft uit de Zeeuwse wateren
een interessante amfoorscherf opgedoken. De scherf lag op een diepte van ca 25
meter onder de waterspiegel. De vindplaats is, blijkens de aanwijzingen van de
vinder, die van Colijnsplaat. Zoals bekend, wordt daar het heiligdom van de
godin Nehalennia gelokaliseerd. Zonder twijfel hebben we hier te maken met het
restant van een amfoor type Dressel 2017. Fig. 7 laat rechts de oorspronkelijke
vorm van de desbetreffende amfoor zien. De amforen van dit type werden ge
maakt in het dal van de Guadalquivir, tussen de steden Cordova en Sevilla in
Spanje. Zij dienden voor het transport van olijfolie vanuit die landstreek. Het
verloop van het wandprofiel staat ons toe de scherf nader te dateren in de tweede
helft van de 2e tot vroege 3e eeuw na Chr. Die datering past alleszins bij de vind
plaats. Het interessantste aspect van ons fragment is zonder twijfel het graffito op
de voorzijde dat gedeeltelijk is bewaard. De tekst moet zich hebben bevonden ter
hoogte van de benedenaanzet van de handvaten. De letters (hoogte 2,6 tot 3,2
cm) zijn diep in de hardgebakken kleiwand ingevijld. Dat is opvallend zorgvul
dig gebeurd. De vijl is maar één keer uitgeschoten; de kras onder de rechterpoot
van de R herinnert daaraan. Bovendien worden de letters T, I, A en R aan de on
derkant begrensd door een wigvormige punt. Deze punten zijn, evenals de pun
ten naast de C en de R, kennelijk met een steenboor aangebracht. Het gebruik
van een steenboor, een unicum bij dit type opschriften, verwijst naar de sculptuur
van de betreffende periode. Wellicht heeft de tijdelijke eigenaar van de amfoor
zijn tekst door een beeldhouwer laten aanbrengen. Het graffito is onvolledig be
waard. Het restant begint met een afgebroken letter: een E, ook al ontbreekt daar
van de middelste balk. Het geheel is te lezen als -jETI.C.AR. De eerste letter
combinatie eindigt op -I, en behelst een cognomen (bijnaam) in genitiefvorm:
van Laetus ('de vrolijke'), van Quietus ('de rustige'), van Venetus (een man uit
het land der Veneti, in het noord-oosten van Italië). Ook andere bijnamen die ein-
16. Zie Vanmoerkerke e.a., 'Prospection aérienne'.
17. Dressel 20 type Stuart 138). De scherf is van een lichtbruine kleur (Munsell Soil
Charts 7.5YR 7/4). Het hoekige breukvlak is nauwelijks afgesleten en de scherf is dus niet noe
menswaardig door het zeewater verrold. Het baksel is hard en bevat een betrekkelijk kleine
hoeveelheid zandachtige korrels. De wanddikte bedraagt 1,5 tot 2,4 cm. Op de binnenkant van
de scherf bevindt zich een regelmatig patroon van vertikale vingergroeven. Deze herinneren
aan het werk van de pottenbakker, die de amfoorbuik opbouwde uit kleirepen en daarbij de ho
rizontale 'hechtingen' loodrecht aanstreek.
138