completering van de reeksen betreffende de handel met Frankrijk en met Enge
land. De Commissie stond hier positief tegenover, maar achtte het met het oog op
de bezuinigingen in de rijksbegroting niet opportuun de minister een voorstel tot
een dergelijke uitgave te doen16. Het verlies van het Middelburgs archief in 1940,
waarbij belangrijk bronnenmateriaal voor een dergelijke uitgave verloren ging,
deden Unger definitief van het plan afzien.
Naast deze grote uitgaven publiceerde hij tal van artikelen over economisch-
historische onderwerpen. Merkwaardig is zijn beschouwing 'Zeventiende-eeuw-
sche ondernemersorganisaties' in De Socialistische Gids van 1919. Hij opent
deze bijdrage met een onvervalst citaat uit Das Kapital van Karl Marx en past
diens opvattingen vervolgens toe op het Hollandse ondernemerschap van de 17e
eeuw. Hier leek het er even op dat hij de richting van de Marxistische geschied
beschouwing zou kiezen, maar die tendens zette niet door. Integendeel, in later
jaren werd hij een fel bestrijder van de historisch-materialistische richting. Zo
gaf hij in 1950 in De Economist een zeer negatieve kritiek op Erich Kuttners pos
tuum verschenen werk Het Hongerjaar 1566. De tragiek van de totstandkoming
van het boek - Kuttner was een Duitse jood die in 1933 naar Nederland was ge
vlucht en in 1942 was omgekomen in een concentratiekamp - weerhield hem van
een al te felle reactie maar liet overigens geen twijfel bestaan:
Het is - boven werd er reeds op gezinspeeld - hier niet de plaats de eenzijdigheid
dezer voorstelling uitvoerig te weerleggen, eenzijdigheid, volkomen gespeend van
elke mogelijkheid van een andere verklaring dan een plat-materialistische en die
culmineert in de beschouwing (p. 308 vlg.) van de Beeldenstorm als afleidings
manoeuvre: de bezittende klassen hitsten het in beweging gekomen proletariaat op
tegen het bezit der Kerk om eigen bezit te sauveren! Simplistische voorstelling,
die overigens een der kenmerken zowel als een der zwakheden van deze geschied
beschouwing is. Kuttners leermeester Marx, wiens geschiedverklaring, hoewel
verouderd als alle wetenschap van een eeuw geleden, heel wat verfijnder was, zou
zich drie maal in zijn graf omdraaien als hij lezen kon wat deze adept van zijn leer
heeft gemaakt! Historisch materialisme op zijn smalst heeft dan ook, en terecht,
een criticus (dr. Enno van Gelder in Tijdschrift voor Geschiedenis 1949, p 291
vlg.) dit soort historiografie genoemd Niettemin biedt dit werk voor hen die het
weten te hanteren, ondanks alle bezwaren, stof tot overdenking. Maar voor geeste
lijk onvolwassenen en "progressieven" is het, al reeds wegens zijn suggestiviteit,
bepaald gevaarlijk te achten.
Een soortgelijke verschuiving was er in Ungers politieke visie. Van een aanhan
ger van het socialisme - hij was enige jaren lid van de SDAP17 - werd hij een fel
tegenstander. Overigens vindt men in zijn werk weinig theoretische beschouwin
gen of een politiek getinte stellingname. De bespreking van het werk van Kuttner
was in dit opzicht eerder een uitzondering.
16. Verslag van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën 1931, 7-8; 1932, 8.
17. In de bespreking van Posthumus' bronnenpublicatie over de Leidse textielnijverheid in
De Socialistische Gids van 1922 heeft Unger het over 'onze partijgenoot' (p. 1057).
11